"Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ontvang hem niet in huis en begroet hem niet. Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken." (2 Johannes 1:9, HSV) Ghosting Zoals het er nu staat, lijkt het inderdaad dat er iets te zeggen is voor het ghosten van bepaalde "christenen". Toch lijkt het de inhoud van de verder heel liefdevolle zendbrieven van Johannes wel wat tegen te spreken. Hij wil juist graag gemeenschap met zijn broeders (1 Joh. 1:3), en wijst erop dat indien er zonde is, die vergeven kan worden (1:9, 2:1). Ook wil hij dat er geen haat is tussen broeders (2:9-11) en dat wij elkaar liefhebben (3:11, 14-15, 23, 4:7, 11, 20-21, 5:1-2). Hoewel Johannes' eerste zendbrief wel lijkt te eindigen met een beperkte compassie voor afgedwaalden (5:16), lijkt Jakobus' zendbrief ruimhartiger (Jak. 5:19-20). Is bovenstaande daar niet mee in tegenspraak? Nee. Een beetje culturele context is hierbij helpend. Dr. Thomas L. Constable schrijft hier in zijn commentaar het volgende over op: "In de cultuur ten tijde van Johannes' leven leunden filosofen en leraren financieel en qua huisvesting op de mensen waar zij tegen spraken (bijv. Hand. 18:2-3, 21:7). Johannes instrueerde zijn lezers om deze valse leraren deze hulp te weigeren ("ontvang hem niet in huis"). Verder waren ze ook niet toegestaan om hen mondelinge aanmoedigingen te geven ("begroet hen niet"; zie Hand. 15:24, 23:2-6, 1 Kor. 10:20, 1 Tim. 5:22, Jak. 1:21, 1 Petr. 3:13). Johannes pleitte dus niet voor de vervolging van ketters, maar hij instrueerde zijn lezers wel duidelijk hen geen hulp of aanmoediging te geven in hun destructieve bediening." Hij haalt vervolgens Snachenburg aan, die het volgende opmerkt:
Excommunicatie Let er dus goed op wat hier niet gezegd wordt. Er wordt niet gezegd dat we helemaal niet meer met zulke mensen moeten praten. Zoals we al eerder zagen, nodigt Jakobus ons juist uit om afgedwaalden terug te brengen op het rechte pad. En dat lukt ons natuurlijk niet goed als we hen negeren. Maar dit is niet de enige tekst die iets over dit onderwerp lijkt te zeggen. Ook Paulus schrijft iets over een christen die het wel héél bont maakt in het vijfde hoofdstuk van zijn eerste epistel aan Korinthe. Hij roept de kerk op om deze persoon als het ware te excommuniceren. Oké, case closed toch? Nee, zeker niet. Laten we eens goed kijken naar wat hier wel en niet gezegd wordt. "Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten. (...) En doe de kwaaddoener uit uw midden weg." (1 Korinthe 5:11, 13b, HSV) Ook hier is Constable's commentaar weer behulpzaam: "In de vroege historie van de kerk was samen eten een groot deel van de gemeenschapszin die christenen met elkaar genoten (zie Hand. 2:46-47, 6:1, etc.). Een christen te weren uit deze gemeenschapszin zou een veel sterkere statement zijn naar hem of haar, in die tijd, dan dat nu zou zijn in veel delen van de wereld vandaag de dag waar samen eten niet zo normaal meer is onder christenen." Negeren Ook hier wordt dus door veel extreem-religieuze groeperingen weer van alles in de tekst gelegd wat er niet staat. Er staat niet dat we iemand compleet moeten negeren bijvoorbeeld. Het ging er vooral om dat op momenten dat er een intieme gemeenschap was, deze persoon geen deel meer mocht uitmaken van de groep. Waar twee of drie in Zijn Naam bijeen zijn, is Hij immers in hun midden (Matth. 18:20). Zo iemand daarbij toe te laten, werpt een smet op dat samenzijn. Er staat bijvoorbeeld niet dat men buiten de samenkomsten niet meer met deze persoon mocht praten. Excommunicatie heeft volgens Paulus namelijk ook een doel, en dat wordt vaak vergeten. Constable haalt hier Warren Wiersbe aan: Accepteren Constable legt uit dat dit herstel later inderdaad ook kwam. De gemeente van Korinthe was zelfs zó fanatiek geweest, dat Paulus hen er in 2 Korinthe 2:5-11 toe moest manen te stoppen met de wrok tegen de persoon uit 1 Korinthe 5. Het was een tijdelijke en beperkte maatregel, en de betrokken persoon leek zijn les nu geleerd te hebben en spijt te hebben betoond. Paulus vroeg hen daarom met klem om hem dan nu ook te vergeven, weer te accepteren en daarmee weer volledige gemeenschap met elkaar te hebben. Paulus geeft hier een goed voorbeeld van hoe kerkelijke tucht effectief en toch liefdevol is. In de praktijk zie ik echter veel vaker christenen die moeite hebben om broeders of zusters op een liefdevolle en/of tactvolle manier op hun gedrag aan te spreken. Hier een aantal voorbeelden: A. Niets doen B. Ongenuanceerd bekritiseren C. Suggestieve vragen D. Doorvragen Herstel Ik begrijp het, dit laatste is soms best specialistisch en u vraagt zich misschien af of u dit wel kunt zonder opleiding. Ik geloof van wel. Wij hebben de Heilige Geest immers ontvangen, die ons kan helpen in alles. Ik wil u uitnodigen om daarom vooral te bidden voor wijsheid in dit soort gevallen. Ga bij ernstige zonden eerst in een privésetting met die persoon in gesprek (eerst privé, volgens het schema hieronder uit Matth. 18:15-17) en neem niet zomaar dingen aan. Vaak zit er een reden achter zondige patronen. Iemand kan in zijn jeugd weinig liefde hebben gehad. Door simpelweg te zeggen dat hij moet stoppen met dat gedrag, doen we hem tekort. Waarom laat u hem of haar die liefde niet in de praktijk zien door samen eens wat af te spreken (man-man en vrouw-vrouw natuurlijk)? 1. Ga alléén naar hem (of haar) toe en wijs hem terecht. Genade Wie radicaal tot bekering komt, verandert in de praktijk niet altijd meteen in alles. Dat gaat vaak met vallen en opstaan. Geef elkaar die genade. Ging het na onze bekering immers ook gelijk perfect? Wanneer we teveel gaan focussen op hoe "het er aan de buitenkant uitziet", lopen we het risico dat we het graf in ons leven aan de buitenzijde witpleisteren; de fout die de farizeeërs ook maakten (Matth. 23:27). Ik heb echter het idee dat veel christenen tóch zo leven, omdat dat laaghangend fruit lijkt en dus snel een zichtbaar resultaat lijkt te geven. Nee, laten we eerst focussen op de kern van christen-zijn: de liefde voor Jezus en vervolgens de liefde voor elkaar. Dat is wat Johannes dan ook schrijft. Dat werkt van binnen naar buiten toe. Dan kan de Geest aan het werk gaan. Farizeeërs hadden dit precies verkeerd om: zij probeerden van buiten naar binnen toe te werken. Jezus sprak hen daar dan ook regelmatig op aan, zoals hier: Passief-agressief Blijft iemand desondanks tóch volharden in die zonde; ga dan niet passief-agressief doen of iemand ghosten. Daarmee bevestig je immers het idee van een hypocriete christen dat onder veel seculieren en ex-christenen (m.a.w. cultuurchristenen) leeft. Wel is het Bijbels om dan de volgende (overigens zeer heftige) stap te nemen volgens het stappenplan van Mattheüs 18: naar medechristenen, bij voorkeur de oudsten, toegaan. Hoewel het daar om persoonlijke zonden tegen iemand gaat, denk ik dat het in de basis een goed principe is dat ook breder te trekken is. Dit kan natuurlijk niet als er enkel vermoedens zijn er een geen bewijs is. Iemand zou nooit kerkelijke tucht moeten ontvangen op basis van geruchten, maar altijd op basis van twee of meer getuigen. Bij ketterse uitlatingen die in het openbaar gedaan zijn, moet echter in het openbaar opgetreden worden, om de effecten daarvan meteen te kunnen bestrijden. Menselijk Over het algemeen geldt; kijk naar Jezus. Wat zou Hij doen? Opvallend is dat Hij in de vier evangeliën vooral heel fel is tegen mensen die dachten dat ze de wijsheid in pacht hadden: de farizeeërs, de sadduceeërs, de schriftgeleerden en de (over)priesters. De geestelijke elite, zogezegd. Er zijn mensen die aan de buitenkant heel vroom lijken, maar eigenlijk geen christen zijn en ook niet openstaan voor kritiek. Zelfs niet als we liefdevol met hen in gesprek proberen te gaan. In dat geval raadde Hij aan het stof van onze voeten te schudden en weg te gaan (Mattheüs 10:14). Naar zondaars die oprecht berouw hadden, toonde hij echter altijd liefde en compassie. Dat zou ook onze basishouding moeten zijn. Sla die pasbekeerde christen niet meteen met de Bijbel om de oren, maar wees er gewoon voor hem of haar. Iedereen heeft een verhaal, en pas als we iemand goed begrijpen, kunnen we ook pas goed helpen. Soms is dat alleen maar luisteren. Ga niet meteen lopen preken en allerlei oplossingen bedenken. Niet dat dat niet goed is, maar het is ook belangrijk dat er ruimte is voor iemands verhaal. We zijn allemaal menselijk en hebben soms gewoon een luisterend oor nodig. Die oplossing komt later wel. Ruzie Waar mensen bij elkaar komen, is natuurlijk soms ook ruzie. Dat is onder christenen helaas niet anders. De vraag is: hoe lossen we die ruzie op? Durven we soms de minste te zijn? Ook al voelen we dat we het gelijk aan onze kant hebben, kan het soms toch beter zijn om dat niet te laten gelden. Is het echt zo belangrijk dat we laten merken dat wij "gelijk hadden"? Of zit onze trots in de weg? Het kan een situatie laten escaleren. Andere christenen willen juist niet eens het gesprek aangaan, omdat ze bang zijn voor een eventuele heftige discussie, en negeren die ene broeder of zuster daarom maar helemaal. Ook dat kan als ghosting ervaren worden. Ik snap dat sommige mensen erg ad rem zijn, en dat u zich misschien onzeker voelt als u hen aan moet spreken. Die persoon komt wellicht veel beter uit zijn of haar woorden dan u, maar negeren is nooit een oplossing. Groet elkaar dan in elk geval liefdevol en blijf ondertussen bidden voor die persoon. Misschien komt er een keer een opening voor een openhartig gesprek. We moeten nog een eeuwigheid met elkaar doorbrengen, dus laten we als christen daarom toch nu al proberen daaraan te werken. "Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt." (Johannes 13:34-35, HSV) Conclusie
In het artikel hebben we dus ontdekt dat ghosting eigenlijk nooit een goede oplossing is, maar eerder getuigt van een probleem bij onze eigen sociale skills. Excommunicatie daarentegen kan in zeer extreme gevallen soms een tijdelijke oplossing bieden, maar enkel nadat daar allerlei liefdevolle en tactvol afgewogen stappen aan vooraf zijn gegaan die niet het gewenste resultaat hebben gehad. En ook dan is die excommunicatie enkel beperkt tot de samenkomsten, niet per sé daarbuiten. Het gaat er immers om dat de gemeenschap rein blijft en niet bezoedeld wordt door de aanwezigheid van iemand die openlijke zonde leeft. Dat moet ook echt vastgesteld worden, en niet op basis van vermoedens gebeuren. Maar omdat dit een tijdelijke maatregel is, met het oog op het herstel van die persoon, moet er buiten die samenkomsten wel af en toe contact mogelijk zijn. Even een gesprekje misschien: "Hoe gaat het met je?" We zetten een recalcitrant kind ook niet op de trap om hem daar eeuwig te laten, maar lopen er na een aantal minuten weer eens naar toe om te vragen hoe het nu met hem of haar gaat. Dit liefdevolle gesprek laat zien dat we oog hebben voor de ander en dat er een weg terug is. Ik geloof dat dit een gezond principe is dat in elke kerk nauwgezet doch liefdevol nageleefd zou moeten worden, zodat kerken weer gaan functioneren zoals het hoort. Te vaak heb ik verhalen gehoord van kerkverlaters die dit anders hebben ervaren. Dat betekent dat dit onderwerp eigenlijk veel te weinig aandacht krijgt en mensen nodeloos buiten de kerk worden gebonjourd. Laten we weer gaan luisteren naar het zachte fluisteren van de Heilige Geest en écht met elkaar gaan praten. Oprecht geïnteresseerd zijn in elkaar. Dát is de kern van gemeente zijn. Gemeenschap met elkaar hebben. Dan komen we er als kerk wel uit met elkaar. Dat geloof ik zeker.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|