"Zie, Ik zend tot u de profeet Elia, voordat de dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende dag."
"En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden." (Mattheüs 24:29, HSV)
"En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde." (Openbaring 5:9-10, HSV) Priesters Deze ouderlingen zijn een type van de kerk. Net zoals David het priesterambt in 1 Kronieken 24 in vierentwintig ordes verdeelden, met aan het hoofd van elke orde een ouderling, is dat ook het geval bij dit priesterschap, dat zich niet beperkt tot Israël, maar alle volken, naties en talen includeert. Dit is een overduidelijk beeld van de kerk, die al beloond is met witte kleren en kronen. En wanneer worden die beloningen uitgedeeld? Precies, direct nadat de opname is geweest. Paulus vertelt in de tweede brief aan Timotheüs (zie hieronder) niet voor niets dat hij uitziet naar díe dag, als hij spreekt over het ontvangen van een kroon. Er is dus niet telkens een nieuwe zitting van Christus op de Rechterstoel (2 Korinthe 5:10) als een individuele gelovige sterft, maar één grote zitting nadat de opname is geweest. "Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad." (2 Timotheüs 4:8, HSV)
"En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid." (Openbaring 11:15, HSV) Parallel Deze denkfout wordt echter de basis voor Rosenthals these dat Mattheüs 24 en Openbaring 6 compleet synchroon lopen. In zekere zin is er inderdaad een sterke parallel, maar dan wel met een paar belangrijke verschillen. Laten we eerst eens kijken naar Rosenthals model hierboven, en vervolgens zien waar het mank gaat. Het is inderdaad zo dat er in Mattheüs 24 gesproken wordt over valse christussen (vers 5), oorlogen (vers 6a), hongersnoden (vers 7a) en besmettelijke ziekten (vers 7b). Dit correleert sterk met de eerste vier zegels uit Openbaring 6, maar merk op dat deze gebeurtenissen in Mattheüs 24 in het meervoud staan. Hiermee zou Jezus een soort patroon hebben kunnen bevestigen, waarvan Openbaring 6 in feite het summum is. Een ultieme culminatie van een oordeelspatroon dat God al in het oude testament had uitgezet: het zwaard (oorlog), honger, wilde dieren en pest (pestilentiën, ofwel besmettelijke ziekten): Patroon Een eerste vervulling van dit patroon zien we natuurlijk al in 70 na Christus, als de tempel door de Romeinen vernietigd wordt en de vervolging van Joden en christenen grote vormen aanneemt. In Lukas 21 zien we dat Jezus vooral op díe component focust. De denkfout die Rosenthal echter maakt, is dat de vervolging in Mattheüs 24 over de kerk gaat. Jezus spreekt hier primair een Joods publiek aan. Hij maant hen die in Judea zijn om naar de bergen te vluchten (vers 6). Hij zegt niet dat de kerk wereldwijd naar de bergen aldaar moet gaan. Ook spreekt Hij over het belang van de sabbat (vers 20), iets waar de meeste christenen nu niet bepaald wakker van liggen. Ja, er is zeker een parallel, maar gelijkenis is niet hetzelfde als gelijkheid. Wie een Alfa Romeo koopt, zal veel overeenkomsten zien in de diep uitgesneden grill van de diverse types, maar ook verschillen. Dat is logisch, want de bedenker is één en dezelfde fabrikant. Dat is misschien een beetje een gek vergelijk, maar hopelijk begrijpt u wat ik ermee bedoel. Ook hier is de Bedenker één en Dezelfde Persoon, maar wordt een patroon gevolgd, dat telkens een beetje anders uitgevoerd wordt, omdat de doelgroep verschillend is. 2. Komst van Elia Rosenthal wijst vervolgens op Elia, die zoals eerder aangegeven volgens Maleachi zou moeten komen vóór de opname. Althans, dat is hoe Rosenthal het formuleert. Rosenthal heeft immers de valse premisse dat de opname samenvalt met de start van de Dag van de Heer. Toegegeven, veel pretribbers geloven inderdaad dat de Dag van de Heer in feite een synoniem is voor de grote verdrukking, en dat helpt niet mee. Wie deze twee als één en dezelfde gebeurtenis beschouwt, loopt vast in zijn of haar begrip van de eindtijd, omdat er dan allerlei inconsequenties zijn, zoals Rosenthal inderdaad heel juist aantoont. Om die reden geloof ik dan ook allang niet meer dat deze twee zaken te vereenzelvigen zijn. De Dag des Heeren is inderdaad een korte, heftige periode die volgt op de grote verdrukking, als we Joël 2:31 en Mattheüs 24:29 naast elkaar leggen. Dat zegt echter nog niets over de positie van de opname. De komst van Elia is dus inderdaad vóór de Dag des Heeren, maar tegelijk ná de opname, die zoals we eerder al zagen in de alinea over de 24 ouderlingen, vóór het eerste zegel gepositioneerd moet worden. "En zij zeiden tegen de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem Die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?" (Openbaring 6:16-17, HSV) 3. Dag van Zijn toorn Het idee van het ontlopen van de toorn of wraak van God is het belangrijkste punt van de prewrathers. Ze menen dat die wraak of toorn pas aan het einde van de zegels komt, en de kerk dus nog wel door een significant deel van de weeën en grote verdrukking moet gaan. Ze wordt énkel gespaard voor het laatste, meest heftige stukje, de zogeheten Dag van de Heer. Eerdere apocalyptische gebeurtenissen moeten meer bezien worden door een bril van "wraak van mensen" of "wraak van satan". Rosenthal wijst op de zinsconstructie "de grote dag van Zijn toorn is aangebroken", wat volgens hem aangeeft dat er daarvoor dus géén sprake was van wraak vanuit het Lam. Die wraak kwam van mensen (oorlogen) of vanuit satan (vervolging), zo stelt hij. Toch is het het Lam Die elk van de zegels verbreekt. Ook zagen we al eerder dat het Gods modus operandi is om te oordelen met oorlog, honger en ziekte (Ez. 14:21). Het is dus nog geen vast gegeven dat de wraak pas bij het zesde zegel komt. Bovendien zagen we ook al dat de opname al vóór het eerste zegel gebeurd moest zijn. Het is dus geen expliciet bewijs tégen de positie van pretribbers. 4. Verzegelen van de 144.000 Rosenthal meent dat het verzegelen van de 144.000 significant is, en ook meteen iets zegt over de opname, omdat we in hetzelfde hoofstuk ook lezen over een ontelbare menigte. Hij meent dat het hier om de kerk gaat die zojuist is binnengehaald door de Heer, maar ziet een aantal belangrijke dingen over het hoofd. Zo wordt het woord "kerk" of "gemeente" na het openen van de zegels nergens meer door Johannes gebruikt, terwijl het in de eerste drie hoofdstukken maar liefst 18x werd genoemd. Dat is opvallend. Pas in het laatste hoofdstuk, als de eeuwigheid allang is aangebroken, wordt dit woord weer genoemd. Waarom gebruikt Johannes nadien allerlei andere constructies, zoals "heiligen" of "een grote menigte"? Merk ook op dat de ouderlingen als aparte groep genoemd worden in Openbaring 7:13, ze maken er dus geen integraal onderdeel van uit. Het verschil tussen deze twee groepen wordt duidelijk in het volgende vers: "En ik zei tegen hem: U weet het, mijn heer. En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam." (Openbaring 7:14, HSV)
"Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden." (1 Korinthe 15:51-52, HSV) 5. Laatste bazuin Dit argument van Rosenthal is meer gericht aan posttribbers, omdat zij menen dat de opname pas bij de zevende bazuin (Op. 11:15) zal plaatsvinden. Zo'n interpretatie klinkt misschien logisch, maar is voor zowel pretribbers als prewrathers problematisch, omdat het zou betekenen dat de kerk dus ook nog allerlei zeer heftige oordelen zal meemaken waarover we lezen in hoofdstuk 8 en 9. Bovendien worden deze 7 bazuinen gepositioneerd ná het zevende zegel (Op. 8:1-2), een moment waarop de kerk volgens de prewrathers allang binnengehaald is. Rosenthal vertelt dan ook terecht dat we bij het bekende vers van Paulus over de opname niet aan déze specifieke bazuin moeten denken. Paulus schreef immers veel eerder dan Johannes, en vertelde dat bovenstaande informatie daarvóór nog een geheimenis was. Ook Johannes vertelt in Openbaring 1:1 echter óók dat deze informatie een openbaring, een onthulling is. Nieuwe informatie dus. Beiden kunnen dus niet naar elkaars bazuinen hebben verwezen. De 7e bazuin is de laatste van een serie, maar niet de laatste óóit. En ook daarvóór waren er series van bazuinen. Dit is dus geen specifiek argument vóór prewrath, maar vooral tégen de posttribbers. "En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem," (2 Thessalonicenzen 2:1, HSV) 6. Afvalligheid Het volgende "bewijs" van Rosenthal is dat Paulus in 2 Thessalonicenzen 2 afvalligheid en de openbaring van de antichrist heel duidelijk als voorwaarden lijkt te noemen voor de opname. Dat is echter niet helemaal correct. Paulus noemt in vers 1 van dat hoofdstuk eigenlijk 2 termen, die door velen helaas vereenzelvigd worden. De eerste term verwijst naar de wederkomst, maar de tweede term spreekt specifiek over onze "vereniging met Hem". Dat is precies wat de opname is: een vereniging van het Hoofd en het Lichaam van Christus. De daadwerkelijke komst van onze Heere wordt echter gekoppeld aan de al eerder genoemde Dag van de Heere, omdat Hij dán pas Zijn voet op de Olijfberg zal zetten (Zach. 14:1-4). Bij de opname ontmoeten wij Hem in de lucht (1 Thess. 4:17) en gaan we weer met Hem mee naar boven. Het is díe dag waar Paulus vervolgens naar verwijst, als hij zegt dat de grote afvalligheid en de openbaring van de antichrist eerst moeten gebeuren. Dat bijt niet meteen met mijn pretribulationalistische visie op het boek Openbaring, omdat ik niet geloof dat de Dag van de Heer een synoniem is voor de Grote Verdrukking, maar een korte heftige periode is die erop volgt. Verzoenend model Ik geloof dus wel degelijk dat de prewrathers met goede punten komen, alleen is het model van Rosenthal niet compleet. Het neemt aan dat alle pretribbers geloven dat de Dag van de Heer een synoniem is voor de Grote Verdrukking, terwijl dat aantoonbaar onwaar is. Pretribulationistische Bijbelleraren als Lee Brainard hebben daar bijvoorbeeld uitvoerig over geschreven, maar ook ik geloof dat al heel lang niet meer. In het verzoenende model hierboven kunt u zien hoe we een correct begrip moeten krijgen van de gebeurtenissen in de eindtijd, zonder oversimplificatie van de feiten. Ook gaat Rosenthal niet in op de 24 ouderlingen, iets wat absoluut instrumenteel is om het boek Openbaring goed te kunnen begrijpen. Overigens wil ik Rosenthal complimenteren met hoe hij het debat aangaat met zijn broeders en zusters. Het is een vriendschappelijke wedstrijd, lieve mensen. Laten we toch altijd in ons achterhoofd houden wie de échte vijand is, en elkaar niet de huid volschelden. "Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden." (1 Thessalonicenzen 4:17-18, HSV)
11 Opmerkingen
Natasja Liedenbaum
4/10/2025 12:27:56
Mooi stuk Niko, dank je wel voor de opheldering.
Reply
Suus
4/10/2025 12:32:23
Wel belangrijk om alle teksten te pakken betreft de dag des Heeren..
Reply
Dat is een logische gedachte inderdaad (: Toch kunnen bepaalde begrippen zowel denotatief (de letterlijke, smalle betekenis) als connotatief (in een breder verband) gebruikt worden. De context bepaalt dan nauwkeuriger wat de semantiek precies is die bedoeld wordt.
Reply
Jacquelien
4/10/2025 16:11:49
Daarnaast vind ik het juist heel logisch klinken. Namelijk omdat het volk Israël eerst niet doorheeft dat ze in de 7 jarige verdrukking leven. De antichrist zien zij immers eerst aan voor hun messias en pas na 3,5 jaar schijnvrede zal de antichrist zich tegen hen keren (daniël 9)
Ben Bode
3/11/2025 22:14:27
Ben je van mening dat Mt24:29 en Jl2:31 (kosmische verstoringen) en Op6:12-13 (6e zegel) allemaal verwijzen naar dezelfde gebeurtenis? En ben je (daarom) dan ook van mening dat Mt24:30 (komst van de Zoon des mensen op de wolken) direct volgt op het 6e zegel? En is dat hetzelfde moment resp. dezelfde gebeurtenis waar Zc14:4-5 (Zijn voeten op de Olijfberg) over spreekt? Maar hoe valt dat te rijmen met het feit dat de bazuin- en schaaloordelen hierna nog volgen? Immers, het duurt dan nog minimaal 5 maanden voordat de laatste jaarweek ten einde is (Op9:5-6) en de Heer komt volgens Op19:11-21 daarna pas uit de hemel.
Hoi Ben,
Jacquelien
4/10/2025 16:09:24
Wat heb je dit duidelijk en mooi geschreven. Heel erg fijn dat je hier de tijd voor hebt willen nemen en dat je er zo uitgebreid op in bent gegaan (ik had de vraag gemaild). Heel erg logisch hoe je het beschrijft en ook best een ingewikkeld concept; de dag van de Heer. Gods zegen!
Reply
Laurens Overduin
4/10/2025 18:25:51
In onderstaand gedeelte zien we het doel van de zeventig weken.
Reply
Johan
6/10/2025 18:44:30
Elia is toch allang al gekomen?
Reply
Annet
6/10/2025 22:41:26
Heb je het artikel überhaupt wel gelezen?
Reply
Johan
8/10/2025 12:07:35
Ah, dan heb ik me vergist. Bedankt voor de verheldering. Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Oktober 2025
|