"En mij werd een meetlat gegeven, die op een staf leek. En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden." (Openbaring 11:1, HSV) Datering Over het algemeen wordt aangenomen dat het boek Openbaring zo tussen 90 á 95 na Christus geschreven moet zijn, op basis van een aantal premissen. De eerste premisse is dat Johannes zijn visioen kreeg op Patmos, waar hij heen was verbannen door keizer Domitianus. We weten dit op basis van wat diverse kerkvaders daarover hebben opgeschreven. In dit artikel liet ik alle citaten van die kerkvaders al zien, waarvan één Eusebius is, die door Verhagen nota bene wordt geadoreerd. Hij beschouwt de werken van laatstgenoemde immers als de beste werken na de Bijbel, meldde hij in deze video. Eusebius was echter niet de eerste kerkvader die dit riep, maar hij baseerde zich op oudere bronnen. De vroegste verklaring over de precieze datering van het boek Openbaring kan gevonden worden in het werk "Adversus Haereses" van de kerkvader Irenaeus, die nog gestudeerd had onder Polycarpus, een directe leerling van de apostel Johannes. Hij schreef rond 180 na Christus het volgende op: "We zullen echter niet het risico lopen positief over de naam van de antichrist te spreken; want als het noodzakelijk was dat zijn naam duidelijk geopenbaard moet worden in de huidige tijd, zou dat wel gemeld zijn door hem [Johannes] die het apocalyptische visioen heeft gezien. Want dat was niet lang geleden, maar bijna in onze tijd, aan het einde van Domitianus' regering." (Irenaeus, Adversus Haereses, Boek V, hoofdstuk 30, vers 3b) Domitianus De tweede premisse is dat dit aan het einde van Domitianus' leven geweest moet zijn, die in 96 na Christus vermoord werd en pas in 81 na Christus keizer werd. Het jaar 81 is dus een beginpunt, en kan dus geen "einde" zijn. Dat zou pas na ongeveer de helft van zijn regeerperiode moeten zijn, waardoor mensen over het algemeen uitkomen bij de tijdsspanne van 90-95. Verhagen meent echter dat we dit allemaal niet zo serieus moeten nemen. Irenaeus schreef dit een eeuw later op, en het is dus maar de vraag of het wel betrouwbaar is, aangezien hij geen ooggetuige meer was, zo stelt hij. Toch neemt Verhagen de kerkvader Eusebius, die nog veel later leefde (zo rond de 3e eeuw), wél heel serieus op veel andere fronten, vertelde hij in de eerder genoemde video. Verhagen denkt dat de tekst hierboven eigenlijk vooral aangeeft dat Johannes nog leefde toen Domitianus leefde, en niet dat het noodzakelijkerwijs iets zegt over het moment van het visioen. Toch is dat niet hoe taal werkt. Laten we deze tekst eens nauwkeurig deconstrueren. Verwijzing De crux zit hem in het aanwijzende voornaamwoord "dat", van de laatste samengestelde zin. Waar verwijst dit precies naar? Verwijst het a. naar het leven van Johannes of b. naar het zien van het visioen door Johannes? De zin ervoor maakt dit heel duidelijk. Er staat letterlijk dat het gaat om "hem die het apocalyptische visioen heeft gezien". Het was dus nog niet zo lang geleden dat Johannes dat visioen zag: aan het einde van Domitianus' regering. Verhagen, die bewezen heeft prima exegese te kunnen doen, blijkt hier opeens niet zo goed te weten hoe aanwijzende voornaamwoorden werken. Het woord "leven" wordt helemaal niet genoemd in de context. Het gaat overduidelijk over het moment dat Johannes het visioen zag. Toch heeft Verhagen meer pijlen op zijn boog. Hij meent namelijk ook dat het boek Openbaring intern bewijs heeft dat het eerder geschreven moet zijn dan over het algemeen wordt gedacht. Hij noemt hiervoor drie belangrijke argumenten: "Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb." (Openbaring 3:9, HSV) Joden De spanning die er was tussen de Joden en christenen is iets dat vooral past vóór 70 AD, stelt Verhagen. Dat is aantoonbaar onwaar. Ja, er waren veel spanningen tussen de Joden en christenen vóór 70AD, maar toen de tempel werd vernietigd werd die spanning alleen maar erger. Volgens de Babylonische Talmoed (Berakhot 28b) riep de rabbijnse patriarch Gamaliel II er rond de eeuwwisseling (ca. 100AD) toe op om de christenen driemaal daags te vervloeken in het dagelijkse gebed in de synagoge. Dit vervloeken wordt ook wel de zogeheten birkat haminim genoemd. Hoewel aan de precieze oorsprong van deze vervloeking wordt getwijfeld, is het een historisch feit dat dit nog tot ver in de middeleeuwen gebeurde. Onder anderen kerkvader Justinus (160 AD) bevestigt het gebruik van deze vervloeking na 70AD. Toch heeft Verhagen meer munitie: "En mij werd een meetlat gegeven, die op een staf leek. En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden. Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang." (Openbaring 11:1-2, HSV) Visioen Hij meent dat Johannes' visioen op een moment plaatsvond dat de tempel er nog stond, en dus niet vernietigd was, zoals in 70AD gebeurde. Merk allereerst op dat het om een visioen gaat, en het dus niet per se iets is dat zich op dat moment afspeelde. Veel zaken uit het boek Openbaring zijn immers toekomstig op het moment van schrijven. Dit vers is geen keihard bewijs dat het om exact dezélfde tempel gaat. Deze twee verzen staan namelijk in een bepaalde context. Er wordt in vers 2 een periode van 42 maanden genoemd, waar in vers 3 opnieuw naar verwezen wordt, als 1260 dagen. Hier gaat het echter over twee getuigen, uit wier mond vuur zal komen, en die de macht hebben om de hemel voor die periode te sluiten of zelfs water in bloed te veranderen. Het ontbreken van een historische identificatie van deze getuigen, inclusief wonderen als in bloed veranderend water, is wat mij betreft dus wel een sterke indicator dat het hier wel over een toekomstige gebeurtenis en dus een toekomstige tempel moet gaan. "Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn er gevallen, een is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven. En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste. En hij is uit de zeven, en gaat naar het verderf." (Openbaring 17:10-11, HSV) Keizers Het laatste argument van Verhagen is dat het boek Openbaring de lijst met Romeinse keizers heel duidelijk identificeert vanaf Julius Caesar. Er wordt in hoofdstuk 17 verteld dat er "op dit moment" vijf koningen (of lees: keizers) zijn gevallen, en er nu één "is". Vervolgens wijst Johannes op een zevende en zelfs een achtste keizer. Van de zevende wordt specifiek gezegd dat hij een korte tijd moet blijven. Dat kan een handig ankerpunt zijn. Verhagen stelt dat Nero de zesde koning is. Laten we eens kijken of dat past. Allereerst is het opvallend dat Verhagen begint met Julius Caesar te noemen als de eerste keizer, want de meeste historici zien juist Augustus als de eerste in het rijtje van Romeinse keizers. Daarvóór was het Romeinse rijk nog geen keizerrijk, maar een republiek waarbij consuls regeerden. Daarvan was Caesar zeker niet de laatste. Pas in 27BC, jaren na Caesars dood, kwamen de eerste keizers. Enfin, laten we Verhagen het voordeel van de twijfel geven en eens kijken of het verder dan wél past. Beest Hoewel Nero in dit rijtje inderdaad de zesde is, en Galba als zevende keizer inderdaad kort regeerde, zullen we ook een reden moeten vinden voor het feit dat de tekst de achtste als het beest identificeert en bovendien "uit de zeven" is. Wat maakte Otho nu zo fundamenteel anders dan de rest? Was hij gevaarlijker voor Joden en/of christenen? Het antwoord is een luid en duidelijk nee. Zijn regeringsperiode was eigenlijk te kort om van veel invloed te kunnen zijn op het Romeinse toneel. Generaal Vespasianus (die later keizer zou worden) was al een tijdje bezig met de belegering van Rome, en Otho liet hem daarmee doorgaan, zonder zich daar al te veel mee te bemoeien. Hij had zijn handen vol aan de strijd met Vitellius, die hem op zou volgen na Otho's zelfmoord. Waar Johannes' achtste leider dus duidelijk als een belangrijk figuur wordt voorgesteld voor de eindtijd, blinkt Otho in die context juist uit in insignificantie. Ik geloof dus niet dat deze acht leiders hier bedoeld worden, ook al regeerde Galba toevallig wel behoorlijk kort. Ook Otho en Vitellius regeerden kort, en het was pas de 10e uit dit rijtje die Jeruzalem vernietigde: Vespasianus. Moeten we dan dus kijken naar de 10 koningen, waarover later in het hoofdstuk gesproken wordt? Nee. En ik zal u laten zien waarom. "En de tien hoorns die u gezien hebt, zijn tien koningen, die het koningschap nog niet hebben ontvangen, maar die samen met het beest één uur koninklijke macht zullen ontvangen. Dezen zijn eensgezind en zij zullen hun kracht en macht aan het beest overdragen." (Openbaring 17:12-13, HSV) Gelijktijdig Waar er in de zeven of acht leiders uit de voorgaande verzen duidelijk een chronologische volgorde te zien is, is daar hier geen sprake van. Deze tien regeren immers gelijktijdig, vertelt dit vers in heel duidelijke bewoordingen. Ze regeren samen met het beest, schrijft Johannes. Dat gaat moeilijk als de helft al overleden is. Het lijkt hier dus om een latere fase te gaan, waarin dat beest (die achtste leider uit het eerdere rijtje) nog steeds aanwezig is, maar 10 andere belangrijke leiders met hem zullen samenwerken. Het doel van deze samenwerking is om die achtste leider nóg meer macht te geven, blijkt uit vers 13. Hoe we ook puzzelen met de data rond 70AD, er is geen enkele manier waarop we die puzzel passend kunnen krijgen. Er kloppen gewoon teveel dingen niet. We zullen deze profetie daarom als nog toekomstig moeten zien. En zoals ik in het vorige artikel ook al zei, lijkt Verhagen de laatste fase van ijzer en klei over het hoofd te zien. Nadat Jeruzalem vernietigd werd, bleef het Romeinse rijk nog bijna 1500 jaar dominant. Eerst bijna 500 jaar als een verenigd rijk, maar later nog 1000 jaren als het Oost-Romeinse Rijk, dat ook wel het Byzantijnse Rijk genoemd werd. Een belangrijke sleutel tot een latere fase van het Romeinse Rijk vinden we juist in de tekst zélf: "Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan. En zij die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam geschreven staat in het boek des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat was en niet is, hoewel het er toch is." (Openbaring 17:8, HSV) Rennaissance Nadat het Romeinse Rijk tenonder ging, zou het op een bepaalde manier tóch weer terugkomen op het wereldtoneel. Sommige eindtijdleraren zien hier de katholieke kerk in, en ik kan hen geen ongelijk geven. Anderen denken juist aan de vorming van de Europese Unie, waar grote delen van het oorspronkelijke Romeinse Rijk (ijzer) zich samenvoegden met andere delen van Europa (klei). Het is lastig om precies te voorspellen wat Jezus hier bij monde van Johannes bedoelde. Voor beide visies is iets te zeggen. Dat is echter voorbij de scope van dit artikel. Ik heb vooral willen laten zien dat Verhagens preteristische visie niet klopt, hoezeer ik zijn andere werk ook waardeer. Ik heb veel respect voor hem, alleen vind ik het jammer dat hij door zich zo uit te spreken tegen het futurisme, veel christenen de hoop op de opname ontneemt. Dit terwijl zo'n verwachting juist zoveel zegen en troost kan brengen, schrijft ook Paulus. "Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden."
5 Opmerkingen
Annet
2/11/2025 08:55:49
Hele heldere en goed onderbouwde uiteenzetting weer, Niko. 👍
Reply
KG
2/11/2025 15:21:43
Helemaal eens met de visie van Unrevelations.Domitianus was de vertegenwoordiger van de 6e kop van het beest, het Romeinse rijk omdat hij als eerste Romeinse keizer zich bij leven als god liet aanspreken en dat gebruikte om de christenen in het hele rijk te vervolgen. Nero vervolgde de christenen alleen in Rome en Vespasianus en Titus liet ze relatief gezien met rust. Die vervolging was de oorzaak dat Johannes naar Patmos werd verbannen en er bestaat het verhaal dat ze Johannes niet konden terechtstellen en dat ze hem daarom van ellende maar naar Patmos stuurde. Hoewel Johannes de jongste discipel was moet hij destijds al hoogbejaard geweest zijn waardoor het al een klein wonder was dat hij op Patmos kon overleven. Ook onder de discipelen bestond het gerucht dat Johannes niet sterven zou en bij navraag zei Christus dat het hun niet aanging ipv erkennen of ontkennen ( Johannes 21:20–23) Ook in Openbarigen zelf staan een aantal aanwijzingen. De sterkste is dat hij de opdracht krijgt om opnieuw te profeteren (Openbaringen 10:11) maar ook eet hij het boekje waar zaken in staan die hij nog niet bekend mocht maken maar moest bewaren totdat hij opnieuw gaat profeteren (Openbaring 10:8–11).Johannes krijgt ook de opdracht om in de toekomst te metingen te verrichten(Openbaring 11:1–2). Hij is als enige discipel niet door geweld om het leven gebracht en hoe hij stierf en op welke leeftijd is ook onbekend anders dan het vermoeden dat hij door ouderdom moet zijn gestorven. Zelfs de plaats waar hij begraven zou moeten liggen is omstreden. Daarom mijn vermoeden dat de twee getuigen van de eindtijd Elia en dus Johannes zijn waarin we vertegenwoordingers van het jodendom en het christendom kunnen zien. Merk ook op dat we Johannes vinden bij alle belangrijke gebeurtenissen tijdens het optreden van Christus. Bij de kruisiging wijst Hij zelfs Maria toe aan de zorg Johannes als in een moeder/zoon relatie en het is ook bekend dat Christus Johannes het meest lief had.
Reply
MK
6/11/2025 12:30:48
https://youtu.be/Ig94zoOzv9w?si=vk3gyxAWUsKMJxiu
Reply
MK
9/11/2025 16:10:19
Dankjewel voor het duidelijke artikel waarin je stap voor stap de beweringen weerlegt! Ook je antwoorden op andere vragen zijn zeer verhelderend. Gods zegen op je werk! Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Oktober 2025
|