Is er vrede of juist oorlog als de opname komt?

Een vraagstuk waar veel eindtijdbewuste christenen mee worstelen, is of het vrede moet zijn als de opname komt, of dat we juist wereldwijd in een staat van oorlog moeten zijn, alvorens Jezus Zijn bruid de gemeente komt redden. De meningen zijn verdeeld, en dat komt doordat er verschillende Bijbelteksten zijn die iets lijken te zeggen met betrekking tot de toestand van de wereld als de opname komt. In dit artikel wil ik al deze Bijbelteksten grondig bespreken, en een nauwkeurige exegese doen waarbij we goed zullen letten op de context.

Vrede en veiligheid
Éën van de eerste teksten waar christenen naar toe zullen gaan als zij over de opname spreken, is natuurlijk 1 Thessalonicenzen hoofdstuk 4 en 5. Hieronder kunt u die voor velen bekende tekst nog eens rustig doorlezen. Ja, het is inderdaad zo dat deze tekst over de opname gaat, maar merk op dat er nog meer gezegd wordt. Zo wordt er ook gesproken over de zogenaa​mde "Dag van de Heere".

"Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft. Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten. Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis. Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn. Want zij die slapen, slapen 's nachts en zij die dronken zijn, zijn 's nachts dronken. Maar laten wij, die van de dag zijn, nuchter zijn, bekleed met het borstharnas van geloof en liefde, en met de hoop op de zaligheid als helm. Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem zouden leven. Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet." (1 Thessalonicenzen 5:1-11, HSV)

Dag van de Heere
Zoals we in de vorige weken al gezien hebben, is de term "Dag van de Heere" een heel specifieke term, die in de context van eschatologie eigenlijk altijd hetzelfde communiceert: een periode van wraak en een hoop ellende. Dit wordt duidelijk als u een word search doet in een concordantie op deze term. De concordantie die ik zelf graag gebruik, is die van Blue Letter Bible. Dit is een gratis concordantie die u online kunt raadplegen, zonder account. Helaas is deze in het Engels, maar als u het Engelse "Day of the Lord" invoert in de zoekbar van de Blue Letter Bible (let op de dubbele aanhalingstekens - zo zoekt hij naar exacte matches), dan krijgt u diverse hits. Maar liefst 18x komt deze term voor in het Oude Testament, en slechts 5x zien we deze frase opduiken in het Nieuwe Testament. Jesaja vertelt ons als eerst dat:

A. de Dag van de Heer tégen de hoogmoedigen, trotsen en verhevenen is (Jesaja 2:12)
B. de Dag van de Heer als een verwoesting van de Almachtige komt (Jesaja 13:6)
C. de Dag van de Heer meedogenloos, verbolgen, brandend van toorn en verwoestend is (vs. 9)
D. en Jeremia vertelt dat deze dag een dag van wraak is jegens Zijn tegenstanders (Jer. 46:10)
E. Ezechiël vertelt dat deze dag een dag is die betrekking heeft op heidenen (Ezechiël 30:3)
F. Joël herhaalt nog eens dat die dag een dag is van verwoesting door de Almachtige (Joël 1:15)
G. Ook zegt hij dat de zon én de maan verduisterd worden vóór deze dag plaatsvindt (Joël 2:31)
H. Amos meldt dat deze dag donkerheid betekent, en geen licht (Amos 5:18)
I. Obadja bevestigt nog eens dat deze dag bedoeld is voor de heidenen (Obadja 1:15)
J. Zefanja zegt dat deze dag verbolgenheid, benauwdheid, angst en verwoesting is (Zef. 1:14-15)
K. Zacharia vertelt over plunderingen en verkrachtingen in Jeruzalem op deze dag (Zach. 14:1-2)
​L. Maleachi heeft het over Elia die zal komen vóór de Dag van de Heer (Mal. 4:5)
M. Petrus zegt dat de hemelen vergaan en de aarde en elementen zullen verbranden (2 Pt. 3:10)

Grote verdrukking
Laten we onszelf nu nóg eens de vraag stellen: heeft Paulus het in 1 Thessalonicenzen 5:3 over de toestand van de wereld als de opname plaatsvindt? Of gaat het hier juist over een (deel van) de grote verdrukking? Ik denk dat u het antwoord wel weet. Het gaat hier onmiskenbaar over een moment dat juist helemaal niet mooi is. Het punt dat Paulus probeert te maken, is dat er een periode is in de laatste jaarweek van Daniël (zie Dan. 9:24-27) waar er vrede lijkt, maar dat zo opeens om kan slaan naar verwoesting. Als troost bemoedigt hij de christenen van Thessaloniki nog eens dat die periode van toorn niet voor hén bedoeld is (vers 9-10). Die periode is bedoeld voor hen die slapen. Dáárom kan die dag ons niet overvallen, want wij zijn er niet eens meer als die dag komt. Laten we nog eens kijken naar het overzicht dat we een aantal weken geleden vaststelden. Let hierbij goed op zegel 6, waar gesproken wordt over de zon en maan die verduisterd worden (zie Openbaring 6:12). Joël zegt namelijk dat dat gebeurt vóórdat de dag van de Heer aanbreekt, zoals we hierboven al lazen. Mattheüs 24:29 spreekt echter over de zon en maan die hun schijnsel niet zullen geven ná de verdrukking van die dagen. Hoe dat zit? Deze teksten zijn enkel te verzoenen als we in acht nemen dat een dag doorgaans een dag duurt, en vermoedelijk is de "dag van de Heer" dus écht een dag, of in elk geval een korte periode, waarop heel veel rampspoed elkaar vlot op zal volgen. Een snelle transitie van vrede naar oorlog, rampen en wraak.

Getuigen
Ook is het opvallend om in Maleachi te lezen dat Elia zal komen vóór die grote dag van de Heer aanbreekt. Aangezien de meeste eindtijdleraars het eens zijn dat Elia één van de twee getuigen moet zijn, is dit andermaal een bevestiging dat we de zgn. "Dag van de Heer" in de tweede helft van de grote verdrukking moeten plaatsen. In de eerste helft valt op dat die begint met een (valse) vrede, maar dat die vrede al snel weggenomen wordt (Openbaring 6:4). Stel uzelf de vraag: Hoe kan iemand de vrede wegnemen, als er geen enkele notie van vrede en veiligheid is? Vers 4 impliceert mijns inziens daarom heel duidelijk dat de éérste ruiter van de Apocalypse derhalve een valse vrede komt brengen. Een valse vrede, door een valse naäper van de échte Ruiter op een wit paard (Openbaring 19:11-15). Veel Bijbelleraren en vertalers menen dat Openbaring 6:2 óók spreekt over Jezus, maar zou Zijn vrede niet eeuwigdurend zijn? Is iemand zó machtig dat de vrede van Jezus voor lange tijd weggenomen kan worden? Nee, deze ruiter heeft 1. een ander wapen (een boog in plaats van een zwaard), 2. een kroon in plaats van diademen, 3. tevens een enkelvoud van hoofddeksels in plaats van een meervoud, en 4. heel beroerde vriendjes (oorlog, honger en dood).

Tempo
Paulus schrijft dus over déze periode, die bruusk onderbroken wordt door allerlei rampspoed. Men zal gedurende de periode van het eerste zegel denken dat er vrede is, maar die zal ophouden nadat er oorlog uitbreekt en er vlot vele rampen zullen volgen. Dat hoge tempo is ook goed te zien als u Openbaring bestudeert. Het lijkt wel alsof de ene ramp nog maar net is afgelopen, en de volgende alweer volgt. Dat dit ook écht zo zal zijn, blijkt al meteen uit de openingstekst van Openbaring. Jezus laat Johannes middels een engel weten dat al de dingen uit dit boek snel moeten gebeuren. Dit lijkt verwarrend, en door gebrekkige vertalingen heeft dit onder andere geleid tot een grote groep christenen die menen dat al deze profetieën alreeds plaatsgevonden hebben. Preterisme, noemt men dat. We vinden hier echter het Griekse woord tachos, wat eerlijk gezegd meer iets vertelt over de snelheid waarméé iets gebeurt. Dat is misschien lastig te begrijpen, dus laat me een voorbeeld geven. Als u benzine tankt, staat er soms op de display: "betaalpas vlot uitnemen". Dit betekent niet dat u de pas er zo snel mogelijk uit moet trekken, of dat die anders wordt ingeslikt. Nee, de bedoeling is dat deze pas er in een vloeiende beweging uit wordt gehaald. De beweging zélf moet snel zijn, het betekent niet dat het zo snel mogelijk moet gebeuren. We kunnen dit Griekse woord tachos dan ook herkennen in zaken als een tachograaf, wat de naam van een snelheidsmeter is voor vrachtwagens en de scheepvaart. Ook in 1 Thessalonicenzen 5 zien we iets terug van die vlotte opeenvolging van nare gebeurtenissen. Hij vergelijkt het met weeën. Ook Jezus heeft daar het één en ander over te vertellen, en daarom wil ik graag naar de volgende teksten.

"Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden. U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen. Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën." (Mattheüs 24:5-8, HSV)

"Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Dan zullen er twee op de akker zijn; de één zal [mee]genomen en de ander zal achtergelaten worden. Er zullen twee vrouwen malen met de molen; de één zal [mee]genomen en de ander zal achtergelaten worden. Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal.
​(Mattheüs 24:37-42, HSV)

Weeën
Een aantal dingen vallen weer op in deze tekst uit de rede die Jezus gaf op de Olijfberg. Merk op hoe Jezus de eerste vier tekenen van de eindtijd beschrijft als "nog niet het einde" en "het begin van de weeën". Ook in Openbaring 6 zien we dezelfde tekenen; de eerste ruiter is een valse christus (vergelijk vers 5 van Mattheüs 24), de tweede ruiter brengt oorlog (vergelijk vers 6), de derde ruiter hongersnood (vergelijk vers 7a) en de vierde ruiter besmettelijke ziekten door kleine organismen (vergelijk vers 7b), vaak vertaald als "beesten". De valse vrede wordt dus opgevolgd door allerlei "weeën". Hiermee is ook gelijk duidelijk dat de "oorlogen en geruchten van oorlogen" niet per sé betrekking hebben op de periode waarin de opname plaatsvindt. Maar hoe zit het dan met de verzen 37 tot 42? Wel, ook deze verzen hebben weer precies dezelfde context als wat we eerder ontdekten bij de zogenaamde "Dag van de Heere". Mattheüs schrijft hier dat men waakzaam moet zijn, iets wat Paulus ook schrijft. Verder beschrijft Jezus hier een periode van relatieve vrede en veiligheid, iets wat Paulus tevens specifiek noemt in de eerste brief aan de gemeente van Thessaloniki. 

Slot
Ik hoop dat u nu begint in te zien dat we dus eigenlijk helemaal niet met zekerheid kunnen zeggen hoe de periode rond de opname eruit ziet. Is er oorlog? Wellicht. Is er vrede? Wie weet. De doctrine van imminentie, waar we vorige week ook al even bij stilstonden, houdt in dat we altijd klaar moeten staan en dat er geen specifieke vereisten zijn die vervuld moeten worden. Er hoeft niet per sé een tempel in Jeruzalem te staan en Babylon hoeft niet per sé herbouwd te worden voor de opname komt. Wel kan het ons een idee geven van de snelheid waarmee de eindtijd op ons af komt, en dat is iets wat we elke dag merken nu deze corona"crisis" over ons heen wordt uitgespuugd. We kunnen de dag als het ware zien naderen (zie ook Hebreeën 10:25). Nee, de opname kan zomaar gebeuren, en al die dingen die nodig zijn voor de grote verdrukking zouden hypothetisch nog jaren op zich kunnen laten wachten. Er kan nog een lange onderbreking zijn voor die grote verdrukking begint. In die periode zou de tempel herbouwd kunnen worden, en de antichrist langzaam naar voren toe kunnen treden. Paulus hield al rekening met de mogelijkheid dat ook hijzélf al opgenomen kon worden op het moment dat hij aan de Thessalonicenzen schreef. Hij schrijft namelijk in de wij-vorm in 1 Thess. 4:17, net als in 1 Korinthe 15:51 overigens. Inmiddels zijn we 2000 jaar verder, en nog steeds mogen wij diezelfde verwachting hebben. We zouden de moed bijna verliezen als er wéér meer maatregelen volgen om de zogenaamde crisis te lijf te gaan, en de Joodse najaarsfeesten voorbij zijn, maar dat hoeft helemaal niet. Hij kan zo meteen al komen, of volgende week dinsdag, of volgend jaar.. Ik heb wel het sterke vermoeden dat dit uiterlijk 2025 is, maar ook dat is niet in steen gegraveerd. Ik ben geen profeet, en die ambitie heb ik ook niet. In elk geval heb ik hoop, en ik hoop dat u die hiermee ook heeft gekregen (: God bless en maranatha!

"Terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus." (Titus 2:13, HSV)