5 Comments
Het landschap van interpretaties van eschatologie (wat een term is om de studie van de eindtijd aan te duiden), is nogal verdeeld onder christenen, zoals de meesten van mijn lezers vermoedelijk wel weten. Wanneer men te maken krijgt met de zeer symbolische taal van het boek Openbaring, zijn er sommigen die menen dat het meer allegorisch geïnterpreteerd moet worden. Anderen nemen het weer iets letterlijker, maar geloven niet in een letterlijk millennium (een duizendjarig durend vrederijk, waar Jezus fysiek zal regeren op aarde). Weer anderen nemen het behoorlijk letterlijk, maar hebben discussie over wanneer de zogenaamde "opname" is. Dit idee van een plotselinge wegname komt voort uit hoe een grote groep christenen 1 Thessalonicenzen 4:13-18 interpreteert. Sommigen beweren dat die opname vóór de zgn. grote verdrukking (Matth. 24:21) gebeurt, wat ook wel de pre-tribulationaire visie genoemd wordt, afgekort als pre-trib. Die grote verdrukking wordt klassiek geïnterpreteerd als 7 jaar durend. Anderen menen dat die opname in het midden van die periode plaatsvindt (mid-trib). Ook zijn er sommigen die deze opname juist aan het einde plaatsen (post-trib). In de laatste decennia is er echter nog een nieuwe visie bijgekomen, die aan populariteit wint; Pre-wraak.
Kleren, sieraden, brillen, horloges, vullingen, kunstheupen, pacemakers, donorbloed. Het zou theoretisch allemaal achter kunnen blijven als de zgn. opname uit 1 Thessalonicenzen 4:13-17 plaatsvindt en onze lichamen in een oogwenk veranderd worden volgens 1 Korinthe 15:51-52. "Is dat wel écht zo? En is dit eigenlijk wel belangrijk?" vraagt u zich misschien af. Bijbelleraar Lee Brainard meent van wel. Hier vertelt hij waarom. Het is naar zijn idee een krachtige getuigenis naar de wereld toe als de opname geweest is. "Dit is iets wat je misschien op kleine schaal zou kunnen faken, maar niet op globale schaal, met tientallen miljoenen," zegt Brainard. Het zal mensen na de opname dus wellicht aan het denken zetten en misschien laten overwegen om in Jezus te gaan geloven, Die dit al voorspeld had bij monde van Paulus. Misschien.. Maar is het ook wat de Bijbel leert? Brainard denkt van wel.
Eerder dit jaar uploadde het YouTube-kanaal RockIslandBooks (RIB) dit filmpje, waarin het stelt dat we bijna aan het einde zijn van het 70e jubeljaar, en we daardoor wellicht de opname van alle wedergeboren christenen kunnen verwachten dit najaar. Hoe interessant het filmpje ook is, hij maakt een fundamentele denkfout waardoor veel van wat hij vertelt, ongeldig is geworden. Zijn hele theorie scharniert rondom het idee dat het 49e jaar een jubeljaar is, en dat daarna een nieuwe cyclus van zgn. shmita's (6 jaren van intensieve landbouw, en daarna 1 jaar braakligging) begint. Elke 7 shmita's worden echter opgevolgd door een 50e jaar, dat het jubeljaar wordt genoemd. Zie hiervoor Leviticus 25. Wees echter gerust, ik zie namelijk wel iets in zijn conclusie en zijn startpunt. Ik denk dat een mogelijke opname in het najaar van 2022 op basis van Ezechiël 40 (waar RIB mee start), zeker hard te maken is. Ik bereken die echter op basis van een 50-jarencyclus, en niet op één van 49. We laten hiervoor even een aantal dingen los die we eerder voor lief namen. Zo maakt het voor deze berekening bijvoorbeeld niet uit of we de Septuagint gebruiken of de Masoretische Tekst als basis van het Oude Testament. We zijn allemaal maar mensen, en fouten maken gebeurt nu eenmaal. Als we maar bereid zijn om die toe te geven. Soms moeten we daarom weer opnieuw naar de tekentafel.
We hebben het op dit blog vaak benoemd; dat we de contouren van het boek Openbaring al kunnen zien. Maar laten we gewoon eens serieus kijken naar al die losse kreten, en er een samenhangend geheel van maken. Hoe dichtbij zijn we dan precies? Laten we beginnen bij het begin. De Grote Verdrukking waar Jezus in Mattheüs 24:15-21 over spreekt, wordt gestart met het bevestigen van een verbond (ref. Dan. 9:24-27). Niet per sé met de opname. Laat me duidelijk zijn; de opname is wel degelijk vóór de Grote Verdrukking, maar de vraag is of de Grote Verdrukking direct daarna aanvangt, of dat daar nog een periode tussen zit.
Zoals u wellicht weet hanteer ik bij het lezen van het boek Openbaring de "Vantage Point"-benadering. Ik wijk hiermee af van de klassieke chronologische lezing, en daar heb ik meerdere redenen voor. Veel gebeurtenissen in het boek worden herhaald, en dat geeft soms best uitdagingen. Zo wordt in hoofdstuk 6:14 gesproken over álle bergen en eilanden die verdwijnen, terwijl hierover in Openbaring 16:20 wordt hier wéér over gesproken. Als we uit zouden gaan van de traditionele lezing, die ervan uitgaat dat Openbaring 6 tot en met 9 spreken over de eerste helft van Daniëls 70e week, waarna wat parenthetische hoofdstukken volgen, die vervolgens overgaan in de tweede helft van de zogenaamde "grote verdrukking", dan zou dit onherroepelijk voor onverzoenbare problemen zorgen. Groeien die bergen en eilanden dan namelijk weer terug in de tussentijd? Het lijkt mij logischer om de 7 zegels, 7 bazuinen, 7 donders en 7 schalen te zien als een manier om de tekst te ordenen, dan dat dit daadwerkelijk een complete chronologie beschrijft. Wel geloof ik dat de volgorde bínnen deze markers zélf chronologisch is. De tweede bazuin volgt logischerwijs na de eerste, enzovoorts. De 7 bazuinen echter zijn een ingezoomde lens op wat er gebeurt als het 6e zegel verbroken wordt. De 7 schalen op hun beurt zijn weer een ingezoomde lens op wat er gebeurt als de 6e bazuin klinkt. Oké, maar waar moeten we de twee helften van Daniëls 70e week dan inpassen? Hieronder ziet u een overzicht.
Wat is er gebeurd?
Nee, ze zijn niet allen gestorven aan corona of meegenomen door aliens. Alle échte christenen zijn door Jezus meegenomen naar de hemel. In de Bijbel stond dat dit zou gebeuren (1 Thessalonicenzen 4:13-18). Christenen noemen dit ook wel de opname. Een vraag die veel christenen bezighoudt, is of hun (ongelovige) kinderen wel mee gaan als de zogenaamde opname van de gemeente door Jezus Christus komt. Ze "geloven" soms nog niet, in de zin dat ze volledig begrijpen wat het evangelie is. Daar zijn ze te jong voor. Soms zijn het juist veel oudere dwarse pubers, en dat kan ons misschien wel nachtenlang wakker houden. Hebben ze de beslissing al gemaakt, in de stilte van hun hart misschien? In dit artikel wil ik wat gedachten delen over dit onderwerp. Laat ik allereerst zeggen dat ik absoluut geloof dat de kinderen van gelovige ouders mee zullen gaan als de opname komt. Toch zijn er nog wat specifieke dingen die ik wil aanstippen, waar veel sprekers en bloggers vaak niet op ingaan. Zoals: zijn de kinderen van ongelovige ouders dan ook kandidaten voor de opname? En vanaf welke leeftijd is iemand voor de Bijbel "volwassen"? Zegt de Bijbel daar zélf dingen over, in plaats van af te gaan op de "Joodse tradities"?
Onlangs gaf de bekende voorganger Orlando Bottenbley een 6-delige prekenserie over de corona-crisis en de relatie die hij daarin ziet met de eindtijd. Van tevoren vertelde Bottenbley al dat hij hierin wellicht wat controversiële uitspraken zal doen, hoewel hij tegelijk aangaf ver van complottheorieën weg te willen blijven. Hij bouwt de serie mijns inziens onnodig lang op, want de meeste informatie zit eigenlijk in het 6e deel. Hoewel ik het met een groot deel van zijn opbouw eens ben, wordt in het 6e deel duidelijk dat hij Mattheüs 24 in een verkeerde dispensatie (periode waarin God op een specifieke manier met mensen handelt) plaatst en deze soms wel heel creatief uitlegt. Toch zie ik wel iets in zijn conclusie, dat Jezus uiterlijk in 2032 zal wederkomen. Dat zal ik hieronder toelichten met zeven aanwijzingen. Korte kritiek Bottenbley meent dat Mattheüs 24 over het intermezzo van de kerk gaat, maar de kerk bestond nog niet op het moment van deze toespraak. Het publiek hier is Israël. Het evangelie van Jezus' dood en opstanding (1 Kor. 15:1-4) bestond nog niet eens, want Jezus was nog niet gestorven en opgestaan. Als Bottenbley dus meent dat het 'evangelie van het koninkrijk' (wat alleen voor Israël is - Matth. 10:5-7) over de hele wereld gepredikt moet worden (Matth. 24:14) hetzelfde evangelie is als het evangelie dat Paulus noemt in 1 Kor. 15:1-4, dan zit hij toch écht mis. Zijn these is dat het evangelie momenteel in 1400 talen is vertaald en dat daarmee 95% van de wereld potentieel bereikt kan worden met het goede nieuws (evangelie) van Jezus' dood en opstanding voor onze zonden, waarmee wij zalig kunnen worden als we dat geloven. Zoals we gezien hebben, gaat het in Matth. 24:14 echter over 1. een ánder evangelie, 2. zitten we in de verkeerde dispensatie (we moeten de vervulling van dit vers in de grote verdrukking plaatsen, zie de tekst uit Openbaring 14:6 hieronder) en 3. ook is een potentiële digitale handreiking van het evangelie niet hetzelfde als een daadwerkelijke prediking van het evangelie zodat ook écht iedereen het zal horen. Niet elk persoon op aarde zal die app immers willen downloaden. Een roepende engel die door de lucht vliegt is echter moeilijk om te negeren. "En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk." (Openbaring 14:6, HSV) 2032 Hoewel ik het dus niet helemaal eens ben met Bottenbleys methodiek, denk ik wel dat zijn conclusie heel juist kan zijn. Vermoedelijk baseert Bottenbley het jaartal 2032 op de exponentieel groeiende vertalingen van de Bijbel, zodat de potentiële dekkingsgraad ervan met alle waarschijnlijkheid in uiterlijk 2032 op 100% zal liggen. Natuurlijk is dat een heel mooie gedachte en ik zou dat streven dan ook zeker toejuichen, maar geen hard feit waaraan we de wederkomst van Jezus kunnen koppelen. Ik wil echter een aantal Bijbelteksten, en harde historische feiten en bronnen noemen waaruit we dit wél zouden kunnen opmaken. Bladert u met me mee naar het Bijbelboek Hosea, en houd hierbij in gedachten dat de hoofdstukindeling niet oorspronkelijk is, maar pas enkele eeuwen terug aangebracht om het lezen te vergemakkelijken. Soms bevindt de scheiding van hoofdstukken op een heel natuurlijk punt, soms juist op een heel onnatuurlijk moment. "Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken. In hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken. 'Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan en zullen wij voor Zijn aangezicht leven.'" (Hosea 5:15-6:2) Aanwijzing #1: Hosea 6 Deze tekst komt uit een profetisch boek, en in dat genre zien we soms dat bepaalde begrippen en symbolen verwijzen naar een diepere laag. In Hosea 12:10-11 zien we dan ook dat God in dit boek spreekt middels gelijkenissen. Vaak staan die elders in de Bijbel uitgelegd. In Psalm 90:4 lezen we dat 1000 jaren als 1 dag kunnen zijn en 2 Petrus 3:8-10 citeert Petrus dit vers dan ook in een eschatologische context. Is zo'n uitleg hier gerechtvaardigd? Laten we eerst de context eens goed bekijken. Ik heb vers 15 van het vorige hoofdstuk erbij geciteerd omdat we hier een mooi ankerpunt hebben voor waar we dit vers precies in de tijd moeten plaatsen. God geeft aan terug te keren naar Zijn woonplaats. Dat impliceert heel duidelijk dat Hij die dus verlaten heeft! Wanneer gebeurde dat? We kunnen hiervoor meerdere momenten aanwijzen, maar de meest logische keuze zou zijn: toen Jezus Jeruzalem verliet vanaf de Olijfberg (Handelingen 1). Wanneer zal Hij weer terugkeren? Precies op dezelfde manier als Hij wegging, vertelt Handelingen 1:11; Hij zal Zijn voet weer op de Olijfberg zetten, en deze zal in tweeën splijten (Zacharia 14:1-4). Dán zullen aan het einde van die strijd die Jezus voor hen zal voeren, het overblijfsel van de Israëlieten zien dat Jezus het is Die hen redde. Alle stammen van het land zullen rouwen om Hem Die zij hebben doorstoken (Zach. 12:10-14, Openbaring 1:7) en heel Israël zal gered worden (Rom. 11:25-26). Waar hebben deze 2 dagen betrekking op? Zullen de Israëlieten létterlijk doodgaan en na 2 dagen weer levend gemaakt worden? Dat vinden we nergens in de Bijbel. Wel zien we dat Israël, hoewel ze als volk weer als uit de doden is opgestaan in 1948, nog steeds de Geest van leven mist (Ezechiël 37:8). Die zal pas komen na grote benauwdheid (Ez. 37:14, Zach. 12:10-14, Jer. 30:7-9), ofwel grote verdrukking. Wanneer we al deze informatie samenvatten, is het niet gek om de 2 dagen uit Hosea 6:2 te zien als 2000 jaren. Vrij vertaald zou dit dus kunnen betekenen dat Israël ná 2000 jaren weer levend zal worden en óp de derde dag weer voor Zijn aangezicht zal gaan leven. Dit vergt wat extra uitleg, want we moeten hierbij dan dus rekenen vanaf het moment dat Jezus wegging (32 AD, dit zal ik hierna verder onderbouwen met feiten) en ook de derde dag moeten we in zijn compleetheid zien. Het gaat hier dus over een tijdsspanne van 1000 jaren (de derde dag duurt dan natuurlijk óók 1000 jaar), dus in die zin zullen de Israëlieten 1000 jaar lang voor Zijn aangezicht leven in het koninkrijk dat beschreven wordt in Openbaring 20:1-6. Gerekend vanaf 32 AD, belanden we 2000 jaar later natuurlijk in het jaar 2032. Aanwijzing #2: Mattheüs 27 Er zijn diverse manieren om te bepalen in welk jaar Jezus is gekruisigd, opgestaan en ten hemel gevaren op de Olijfberg. Het liefst gebruiken we zo hard mogelijke data, en koppelen we die aan de profetieën zoals bijvoorbeeld die uit Daniël 9:24-27. Als dit een match geeft, dan geeft dat een met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat we juist zitten. Één van deze manieren is te kijken naar de aardbeving die genoemd wordt in Mattheüs 27:51, op het moment dat Jezus sterft aan het kruis. We weten dat het Pesach was en we dus moeten kijken naar het voorjaar. Op de Hebreeuwse kalender is dat altijd in maart of april, kort na de start van het religieuze nieuwjaar (Exodus 12:1-6). Er zijn wetenschappelijke bronnen die wijzen op een aardbeving in 33 AD, maar daar is nog wel het een en ander op aan te merken. Er zit een marge van ongeveer 5 jaar op het precieze dateren van deze aardbeving. Door het tellen van de aardlagen tussen de referentie-aardbeving van Actium uit 31 BC, komt men uit op een tijdsspanne die zich bevindt tussen 30 tot 33 AD. Hoewel men daar aangeeft dat hier slechts enkele jaren kandidaat zijn voor een Pesach dat begint op een vrijdag, gaat men daarbij voorbij aan het feit dat Jezus Zélf aangeeft 3 volle dagen en 3 volle nachten in het graf zal liggen alvorens Hij zal wederopstaan (Matth. 12:40). Dit pleit voor een sabbat op donderdag Een sabbat is immers niet enkel op zaterdag, maar er zijn ook enkele zogenaamde ‘hoogsabbatten’, zoals ook genoemd wordt in Johannes 19:31 (de Statenvertaling noemt deze sabbat ‘groot’, in het Grieks ‘megas’, wat ook wel als ‘hoog’ vertaald kan worden). Wanneer we echter gaan zoeken naar bronnen die ons meer inzicht kunnen geven in welke dag de kruisiging op donderdag kon vallen, is er verschrikkelijk veel tegenspraak tussen bronnen. Omdat er zóveel variabelen zijn in kalenders die met elkaar vergeleken moeten worden, is het vrijwel onmogelijk om hier op deze manier een helder antwoord op te krijgen. Een andere methode is te kijken naar wat de kerkvaders melden over de kruisiging en meer specifiek; de aardbeving die daarmee gepaard ging. Eusebius heeft het over het 19e regeringsjaar van Tiberius. Dit wordt vaak verondersteld 33 AD te zijn, maar het hangt er maar net vanaf hoe we rekenen. Het jaar 14 AD was het eerste regeringsjaar van Tiberius en wanneer we uitgaan van augustus als startpunt, is het inderdaad zo dat het najaar van 32 AD het startpunt van zijn 19e regeringsjaar markeert. Echter, als we uitgaan van januari als het eerste regeringsjaar, komen we uit op januari 32 als startpunt van zijn 19e regeringsjaar. De vraag rest dus; hoe rekende men destijds als het gaat om regeringsjaren? Vanaf de datum van inauguratie, of vanaf het begin van het kalenderjaar? Een sterk bewijs voor het begin van het kalenderjaar komt van een observatie van jubileümmunten. Een jubileüm van 10 jaar volgde bijvoorbeeld altijd na de laatste maand van het 9e jaar, wat altijd begin januari was, zo blijkt bij een nadere bestudering van geslagen munten. Regeringsjaren moeten dus altijd worden gerekend vanaf januari. Dit pleit voor een aardbeving in het voorjaar van 32 AD, en daarmee de hemelvaart in hetzelfde jaar. Tel hier 2000 jaren bij op en we komen uit in het jaar 2032. Aanwijzing #3: Daniël 9 Aan het einde van Daniël 9 vinden we een profetie waarmee op de dag nauwkeurig uitgerekend kan worden wanneer Jezus de poorten van Jeruzalem inreed om als Messias en Koning ontvangen te worden. Er zijn veel manieren waarop mensen hebben geprobeerd om deze profetie passend te maken, maar de meest bijzondere is wel die van Sir Robert Anderson, ruim een eeuw geleden. In zijn boek 'The Coming Prince' maakt hij duidelijk dat we in het geval van deze profetie niet zomaar met jaren van 365 dagen kunnen rekenen. Laten we eerst eens nauwkeurig kijken naar wat de profetie precies zegt. "70 weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, Belangrijk hier is om te beseffen dat de weken hier als zogenaamde 'jaarweken' moeten worden geïnterpreteerd. Het Hebreeuwse shavua laat tweeërlei uitleggingen toe, afhankelijk van de context, vertelt Strong's concordantie. In een profetische context als deze is het zeker niet ongebruikelijk om een week van 7 dagen als een week van 7 jaren te tellen. Ook in Ezechiël 4:4-6 zien we iets soortgelijks gebeuren. Ezechiël was een tijdgenoot van Daniël. In Genesis 29:27-28 zien we zelfs dat zo'n "week" letterlijk als 7 jaren wordt uitgelegd. Om verder tot een goed begrip te komen van hoe we deze profetie precies moeten benaderen, zullen we die nu eerst in stukjes ontleden. 1. Een decreet voor de herbouw van Jeruzalem markeert de start van de 70 weken.
Het herbouwen van Jeruzalem nam ongeveer 49 jaren (7x7 jaarweken) in beslag, waarna de volgende periode volgde van 434 jaren (62x7 jaarweken) volgde en de Messias, de Vorst verschijnt. Hierna lezen we dat het heiligdom (de tempel) te gronde gericht wordt en er tot het einde toe oorlogen en verwoestingen zullen zijn. Ik heb dit woord onderstreept omdat het aangeeft dat we die laatste jaarweek dus moeten loskoppelen van de andere 69. Deze jaarweek zal zich in de eindtijd manifesteren. Dán zal een verbond versterkt (of bekrachtigd) worden voor 1 jaarweek (7 jaren). Halverwege die week zullen de offerdiensten ophouden. We hebben het hier dus over 3,5 jaar. Dit is een periode die we telkens in Daniël en Openbaring terug zien komen. Interessant hierbij is dat niet uitgegaan wordt van een jaar van 365 dagen, maar van 360 dagen. Reken maar eens mee, Openbaring 12:6 heeft het over 1260 dagen. Wanneer we dat delen door 3,5 (vers 14) komen we uit op 360 dagen. Dit viel Sir Robert Anderson in 1881 ook op en hij maakte daarom een heel slimme veronderstelling. Dat als de laatste jaarweek uitgaat van jaren van 360 dagen, we bij de eerste 69 jaarweken óók moeten uitgaan van jaren van 360 dagen. We moeten immers wel consequent blijven. Hij begon te rekenen vanaf het decreet van Artachsasta en kwam precies uit op 6 april in het jaar 32 AD, de dag die wij Palmpasen zouden noemen. Het was de zondag waarop Jezus Jeruzalem binnenreed en Zichzelf presenteerde als de Messias, de Vorst (Daniël 9:25b). Waarom denkt u dat de mensen al klaar stonden met palmtakken in Matth. 21:8? Zij wisten precies welke dag het was. Men kon het tot op de dag nauwkeurig uitrekenen! Jezus bestraft de Farizeeën er zelfs voor dat zij dit niet wisten in Lukas 19:42-44. Dit was tevens de 10e van de maand Nisan, wat in Exodus 12:1-6 genoemd werd als de dag waarop het Paaslam binnengehaald werd. 4 dagen lang moest dit lam in het huis blijven en geïnspecteerd worden op eventuele onvolkomenheden. Jezus vervult dit profetische patroon ook in 32 AD, door op precies dezelfde dag het huis van God binnen te gaan (Lukas 19:45) en daar alles te ontdoen van onvolkomenheden. Ook wordt het Lam Jezus daarna grondig geïnspecteerd door de overpriesters en schriftgeleerden (Lukas 20:1 e.v.), die geen enkele fout in Hem konden vinden (vers 7, 26, 39-40, etc.) Wat bijzonder is, is dat ook hier weer 32 AD naar voren komt, wanneer we de Bijbel zeer letterlijk nemen en gaan rekenen met de gegevens die God ons blijkbaar wil openbaren.
Aanwijzing #5: Openbaring 8 Vorig jaar baarde Tom Horn van SkyWatchTV opzien door te beweren dat er op 13 april 2029 een asteroïde genaamd Apophis zal gaan neerstorten vlakbij Californië, en met een kracht van 1480 megaton (dat is 25x zo krachtig als de meest krachtige kernbom) enorme schade aan de planeet Aarde zal brengen. Het deed hem denken aan wat er geschreven stond in Openbaring 8. We schreven hier al uitgebreid over in dit artikel, eind vorig jaar. Om dit lange artikel niet onnodig lang te maken, verwijs ik u voor alle verdere details door naar die hyperlink. Ook schreef ik nog wat aanvullende gedachten in dit artikel. Wat ik zelf interessant vind, is dat als de inslag van Apophis de helft van de grote verdrukking markeert (2029), we ons af moeten vragen welk jaar dan het begin markeert. 2025. Ruim 42 maanden eerder is het zogenaamde Bazuinenfeest, op 23 september. En wat is dan het einde van de grote verdrukking? Het jaar 2032.
Aanwijzing #7: Hebreeën 4
Ten slotte wil ik u graag wijzen op een Bijbeltekst uit Hebreeën, waar Paulus (dat is vermoedelijk de schrijver) bij de lezer een koppeling tussen het heden (vers 7) en het verleden (vers 8) wil geven. Hij vergelijkt hier het ingaan van het beloofde land met het ingaan van de sabbatsrust. Hij noemt hier het aantal scheppingsdagen (vers 4) en vertelt erbij dat de Hebreeërs (het publiek van deze brief) eigenlijk nog steeds niet hun échte rust ingegaan zijn toen zij het beloofde land betraden. Waarom niet? Omdat zij hun hart hebben verhard. Paulus roept hen op om zich te beijveren om alsnog die rust in te gaan (vers 11). Welke toekomstige rust dan precies? Ik wil graag een suggestie doen. Gaat het hier wellicht om de rust die er zal zijn tijdens het 1000-jarige rijk? En als dat zo is, zijn er dan misschien meer parallellen tussen deze periode waarin de Israëlieten in de woestijn ronddwalen en de huidige periode waarin de Israëli's grotendeels in afvalligheid ronddwalen? Zou het zo kunnen zijn dat zij in plaats van 40 jaren rond te dwalen, nu 40 jubeljaren rond moeten dwalen, alvorens hun beloofde koninkrijk te kunnen betreden? 40 x 50 is natuurlijk weer 2000 jaren. Dit is speculatie van mijn kant, maar desalniettemin potentieel relevant in dit toch al lange rijtje aanwijzingen. Aanvullende opmerkingen Er is een grote groep christenen die meent dat Mattheüs 24:32-34 pleit voor een opname die uiterlijk in 2021 (of welke berekening dan ook) zal komen. Het idee hierbij is dat Israël als de olijfboom sinds 1948 is gaan bloeien en de generatie die vanaf dat moment leeft, de opname of wederkomst nog mee zal maken. Er zijn allerlei varianten in omloop, waarbij we kunnen spelen met de jaartallen 1947, 1948, 1967 en lengtes van generaties als 40, 50, 70, 80, 100 of zelfs 120 jaren. Ikzelf heb dit ook een tijd gedacht, maar recentelijk heb ik hieromtrent een aantal belangrijke nieuwe inzichten opgedaan. Ik werd tijdens één van mijn Bijbelstudies bepaald bij het kwalitatieve aspect van dit woord en niet zozeer het kwantitatieve aspect dat wij tot nu toe gehanteerd hebben. In andere woorden; een generatie zegt niet zozeer altijd iets over de levensduur, maar soms juist over hóe die generatie leeft. We kunnen daarvan talloze voorbeelden lezen in de Bijbel. In Genesis 7:1 wordt het woord generatie voor het eerst genoemd, en daar zien we al dat Noach de enige was die goed leefde van zijn generatie. Hier zien we al dat hier vooral een uitspraak gedaan wordt over de kwaliteit van deze generatie en niet over de kwantiteit (levensduur). Maar ook in Deuteronomium 32:5 en ook vers 20 zien we al een profetie over wat er met Israël zal gaan gebeuren, waarbij het toekomende geslacht een kwaadaardige generatie wordt genoemd. Ook hier is er weer de focus op de kwaliteit en niet op de kwantiteit. Telkens weer bevestigt Jezus dit in het Nieuwe Testament. In Mattheüs 3:7, 11:16, 12:34, 39, 41-42, 45, 16:4, 17:17, 23:33, 36, Markus 8:12, 38, 9:19, Lukas 3:7, 7:31, 9:41, 11:29-32, 50-51 en 17:25. Nergens praat Hij expliciet over een kwantitatieve generatie en het is dus eigenlijk niet logisch om meteen naar die conclusie te springen. Generatie De hypothese die we in de afgelopen jaren op Unravelations gevolgd hebben is dus niet per definitie onwaar, maar we zullen moeten overwegen dat Jezus hier vooral het soort mensen bedoelt waar Hij toen ook al mee te maken had. Denk eens aan de weerbarstige Joden van nu. We bidden voor hen en wensen hen toe dat ze hun Messias zullen gaan erkennen, maar de meesten van hen zijn net zo recalcitrant als de generatie Joden destijds. Farizeeën, de strikte Joden die de letter van de wet wilden volgen en er zelfs de zgn. 'orale wet' aan toe voegde. Maar denk ook aan de Sadduceeën, de liberalen van die tijd. Zij geloofden niet eens in een wederopstanding (Matth. 22:23). We kunnen de uitspraak van Jezus dus prima in een dergelijk licht uitleggen, door te zeggen dat "die [verdorven] generatie niet voorbij zal gaan, tot al deze dingen geschied zijn." Wat dit inhoudt, is dat we dus mogelijk het tijdspad wat ruimer moeten nemen. Een opname behoeft dus op grond van Mattheüs 24:32-34 niet per sé uiterlijk in 2021 of welk jaar dan ook plaats te vinden. Jubeljaar In eerdere blogs heb ik de these geponeerd dat Jezus in Lukas 4:16-21 het jubeljaar inluidt met zijn speech in de synagoge in Galilea. Ik kijk daar nu wel kritischer naar. Het is eigenlijk helemaal niet waarschijnlijk dat Jezus op het moment dat een jubeljaar uitgeroepen werd (de 10e van de 7e maand, ofwel op de Grote Verzoendag, 5 dagen voor het Loofhuttenfeest) in Galilea was (referenties: Leviticus 23:27-43, 25:9-10). Het was namelijk verplicht voor elke Israëliet om driemaal per jaar in de tempel te verschijnen, te weten tijdens het Feest van de Ongezuurde Broden, Pinksteren en het Loofhuttenfeest (Exodus 23:16-17). We zien dat Jezus dan weliswaar ná een periode van 40 dagen van vasten naar Galilea gaat (Lukas 4:2-14), maar dit zou Hem na Zijn speech in de synagoge slechts 5 dagen geven om van Galilea naar Jeruzalem te kunnen reizen. Een pelgrim doet daar gemiddeld zo'n 3 dagen over, dus dat is best krap aan, temeer omdat we Jezus in de paragrafen en het hoofdstuk erna nog lang in Galilea zien rondlopen. Pas in hoofdstuk 6 zien we Hem in Jeruzalem, en dan is dat rond het Paasfeest. Het is dus veel logischer om deze speech ergens rond de zomer of winter te plaatsen, dan bij de start van het najaar. Ik noem dit omdat ik in mijn overzicht met de regeringsperiode van Tiberius hierboven ben afgeweken van mijn eerdere positie hieromtrent. Dit heeft er mede mee te maken dat het jubeljaar in 25 AD was, wat eigenlijk veel te vroeg was voor Jezus om 30 jaar oud te zijn (Lukas 3:1, 23), omdat dit Zijn geboorte dan in 5 BC zou plaatsen, terwijl 2 BC veel waarschijnlijker is. Paasfeesten Jezus' bediening zou in het bovenstaande overzicht dan wel verlengd worden tot ongeveer 5 jaar, wat lang lijkt, maar op zichzelf wel te verzoenen met de 4 paasfeesten die beschreven worden in Johannes (2:13, 5:1, 6:4, 11:55). In Joh. 5:1 wordt dit niet als Paasfeest omschreven, maar wel staat hier dat Jezus in Jeruzalem moest zijn (denk nog eens terug aan Exodus 23:16-17, waar staat dat alle Joden aanwezig moesten zijn bij Ongezuurde Broden, Pinksteren en het Loofhuttenfeest). Het hoofdstuk ervóór lezen we echter een bijzondere uitspraak, dat de oogst nog 4 maanden duurt (Joh. 4:35). Dit kan dus al niet gaan over de laatste 2 feesten uit het rijtje van Exodus 23:16-17. Het móet hier wel gaan over het feest van Ongezuurde Broden, wat in feite rond het Pesach, ook wel Pasen genoemd, is. Wanneer we in Joh. 6:4 lezen dat het Pasen nabij is, maar Jezus in de tussentijd nog naar Galilea afreist (Joh. 6:1), móet dit dus wel over een ander Paasfeest gaan. De tijdslijn hierboven begint dus vermoedelijk in de zomer of winter, waarna 4 Paasfeesten volgen. Op het laatste Pesach wordt Jezus gekruisigd, in 32 AD. Ik geloof dat dit een sluitend model is, waarin alle variabelen passen. Dat Jezus' bediening daarmee 4,5 jaar zou duren lijkt een vreemd getal, maar wanneer we uitgaan van een start in de zomer, komen we uit op een bediening van 5 jaar, zodat Jezus 35 is als Hij ten hemel vaart (in de zomer). 35 is de helft van 70 en in dat opzicht is dat natuurlijk wel weer een betekenisvol getal. Opname Laat ik afsluiten met een disclaimer. Misschien was het handiger geweest om dat eerder te doen. Wil ik hiermee beweren dat ik met 100% zekerheid een datum in steen ga zetten? Absoluut niet. Dat we veel aanwijzingen hebben voor de start van de grote verdrukking in 2025, betekent niet dat de opname de dag ervoor zal gebeuren. Henoch werd zo'n 600 jaar vóór de zondvloed opgenomen. Het is goed mogelijk dat ook hier weer een klein intermezzo is. Een kleine periode tússen de opname en het begin van de verdrukking. Hoe lang dat intermezzo zal zijn? Een dag, een week, een maand, een jaar, 3.5 jaar? Wie zal het zeggen. Profetie is als kijken in een donkere spiegel (1 Kor. 13:9-12). Tegelijk zien we de tekenen van de tijd. We kunnen het op onze klompen aan voelen komen. Als we wakker zijn, is het voor ons eigenlijk geen verrassing (1 Thess. 5:4, Hebr. 10:25, Openb. 3:2-3). De opname is voor ons mensen imminent. Ze kan elk moment gebeuren en we zullen altíjd klaar moeten staan. Niet dat we anders niet mee gaan. Nee, als we geloven gaan we gewoon mee. Punt uit. Maar zou een bruid niet naar haar Bruidegom verlangen? Er is zelfs een kroon voor weggelegd (2 Tim. 4:8). En nu we de contouren van het boek Openbaring al voor onze ogen zien verschijnen, is het dan niet logisch dat we branden van verlangen om Hem eindelijk in het écht te ontmoeten en voor altijd met Hem te zijn? De opname (die vooraf gaat aan de grote verdrukking) kan dit jaar gebeuren, maar natuurlijk kan het zo zijn dat we toch nog wat langer moeten wachten, tot volgend jaar. Of 2023, of 2025. Persoonlijk vermoed ik dat we hier voor die tijd wel weg zijn, om de redenen die ik u hierboven heb gegeven en door wat ik om me heen zie. Het gaat allemaal zo snel. De wederkomst vindt echter plaats ná de grote verdrukking, als de laatste jaarweek, de 7 jaren van grote benauwdheid voorbij zijn. En ja, het zou goed kunnen dat Bottenbley gelijk heeft met zijn 2032. God bless! :)
In ons diepe verlangen naar ons hemelse vaderland (Hebr. 11:13-16) laten we onze gedachten soms gaan naar die gezegende hoop (Titus 2:13), dat heerlijke moment dat onze natuurlijke lichamen veranderd zullen worden in geestelijke (1 Kor. 15:35-54). Wat een dag zal dat zijn! Maar.. welke dag eigenlijk? Je gedachten daarover uiten in het christelijke wereldje is echter bijna een doodzonde. Want je krijgt zo Markus 13:32 of Matth. 24:26 naar je hoofd geslingerd. "Houd je niet bezig met dat onzinnige datumzetten, want je kunt de dag tóch niet weten! Houd je liever bezig met het verspreiden van het evangelie." Zo'n argument is natuurlijk wel érg makkelijk! Zeker als je je bedenkt dat dit de énige twee plekken in de Bijbel zijn waar zoiets wordt gezegd. En dat zijn dan ook eigenlijk twee vrijwel dezelfde versies van de toespraak op de Olijfberg. Dus in feite hebben we het over één tekst in de Bijbel. Maar wat is de context hier? Gaat het hier eigenlijk wel over de opname? Of gaat het over de wederkomst? Wist u dat daar verschil tussen zat? |
Categorieën
Alles
Archieven
September 2023
|