Volgende week maandag zal de Nederlandse regering naar verwachting officiële excuses uitspreken voor de slavenhandel waar ons koninkrijk zich lang aan schuldig heeft gemaakt. Laat me voorop stellen dat dit absoluut zeer kwalijk is geweest, en het op zich heel goed is dat de Nederlandse Staat hier als collectief haar excuses voor aanbiedt. Wel wil ik daar een paar belangrijke nuances aan toevoegen. Een trend die we tegenwoordig vaak tegenkomen is het idee van white privilege of zelfs white guilt. Sommige mensen vinden dat blanken in het algemeen schuld hebben aan de zonden van hun voorouders en/of daardoor betere kansen hebben. Daar ben ik het niet mee eens; mensen van alle kleuren hebben in het Westen over het algemeen dezelfde mogelijkheden nu, kijk bijvoorbeeld naar wat Barak Obama, Rishi Sunak of naar Ahmed Aboutaleb hebben bereikt. Een collectief excuus is dus iets anders dan een persoonlijk excuus; Geen enkele Nederlander die nu leeft is nog verantwoordelijk voor de slavenarbeid van twee eeuwen geleden. De boosdoeners zijn immers niet meer in leven, evenals de slaven uit die tijd, en de Bijbel vertelt heel duidelijk dat een zoon niet schuldig is aan de zonden van zijn vader (Ez. 18:20). Maar wat vertelt de Bijbel nog meer over slavernij? Sommigen menen immers dat God slavernij goedkeurt, maar is dat wat de Bijbel voorschrijft? Er is ook heel wat misbruik gemaakt van Bijbelverzen om de moderne slavernij goed te praten. Laten we eens kijken wat Zijn Woord er over zegt.
"Wie een mens ontvoert, of hij hem nu verkocht heeft, of dat hij hem nog in zijn bezit heeft, moet zeker gedood worden." (Exodus 21:16, HSV) Ontvoeren Één van die regels die mensen beschermde, was het verbod op ontvoering. De straf daarop was niet mild; het was niets anders dan steniging. Dat gold overigens ook voor degene die de persoon kocht! Dat is dus al een enorm verschil met de slavernij uit de vorige paar eeuwen, waar mensen uit o.a. Afrika werden ontvoerd en verkocht op een slavenmarkt. Nee, de slavernij uit het oude Israël was eigenlijk meer een soort contract tussen twee partijen, waarbij men zichzelf verhuurde aan een ander. Zo'n situatie kon bijvoorbeeld ontstaan zijn doordat iemand in diepe armoede was geraakt, maar natuurlijk ook om andere redenen. We zien een voorbeeld daarvan met het verhaal van Jakob die zichzelf "verhuurt" aan Laban voor 7 jaren, vertelt Winger. Het loon daarbij wordt van tevoren afgesproken, en nadat de 7 jaren voldaan zijn is Jakob weer vrij van zijn plichten. Tenzij hij een nieuw "contract" aangaat, wat ook gebeurt natuurlijk, omdat hij Rachel wil hebben als vrouw. De term slaaf is een beetje besmet geraakt door de moderne connotaties, maar wie die bril afzet ziet dat er meer zoiets als "dienstknecht" wordt bedoeld. Zo wordt dat in veel vertalingen, zoals de King James Vertaling, dan ook aangegeven. Maar zelfs binnen dat leencontract waren bepalingen die voorkwamen dat Hebreeuwse meesters misbruik konden maken van hun positie. Hieronder een paar voorbeelden.
Dood Om nog eens extra duidelijk te maken dat zelfs de ergst mogelijke mishandeling, die de dood tot gevolg heeft, bestraft wordt, werden ook daar bepalingen voor gemaakt. Vers 21 is echter hetgeen critici soms tegen de borst stuit. Het komt misschien heel koud over, maar geeft vooral de juridische kaders van het contract aan. Andere bepalingen beschermden de mensen (dus ook zij die in hun midden waren, zoals slaven) voor specifiek leed, zoals in de verzen 23-25 bepaald is. Overigens wordt het "wreken" hier in het Hebreeuws naqam genoemd, wat een specifieke verwijzing is naar de doodstraf die in vers 12 van dat hoofdstuk al genoemd is en gold voor alle mannen, of ze nu vrijen waren of slaven. Een kwaadaardige meester ging dus niet zomaar vrijuit. In vers 21 lijkt zo'n meester wél weer vrijuit te gaan, maar wie dit in context leest ziet dat er wel degelijk consequenties zijn. Immers, volgens de bepaling uit vers 26 en 27 moest de slaaf vrij worden gezet, en zou de meester verlies van zijn bezit lijden. Hij straft zichzelf dus financieel. Daarbovenop zou de meester ook in gelijke mate aangedaan worden wat hij met zijn mishandeling teweeg had gebracht, maar daarvoor zijn zoals gezegd de volgende bepalingen weer om dat punt te verduidelijken. Hij zou dus zijn slaaf én zijn eigen oog kwijtraken, als hij bijvoorbeeld zijn slaaf zijn oog kapotsloeg. " 2. Wanneer u een Hebreeuwse slaaf koopt, moet hij zes jaar dienen, maar in het zevende mag hij zonder te betalen als vrij man vertrekken. 3. Als hij alleen gekomen is, moet hij alleen vertrekken, en als hij getrouwd is, mag zijn vrouw met hem vertrekken. 4. Als zijn meester hem een vrouw gegeven heeft en zij zonen of dochters bij hem gebaard heeft, dan zal de vrouw met haar kinderen aan haar meester blijven toebehoren en moet hijzelf alleen vertrekken. 5. Maar als de slaaf nadrukkelijk zegt: Ik heb mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man vertrekken, 6. dan moet zijn meester hem bij de rechters brengen. Hij moet hem bij de deur of de deurpost brengen. Zijn meester moet dan met een priem zijn oor doorboren. Zo zal hij hem voor eeuwig dienen." Zeven Verder valt in de tekst hierboven op dat een contract nooit langer dan 7 jaar kon duren. Na 6 jaar was men vrij. Critici zien in dit vers wellicht toch kwalijke bepalingen, doordat het er oppervlakkig gezien op lijkt dat de vrouw en kinderen wel bij de meester mogen blijven. Dat is echter niet helemaal eerlijk naar de tekst. Het gaat er hier om dat ingeval deze slaaf in bijvoorbeeld het 5e jaar van zijn dienstperiode trouwde, en de vrouw toen met de meester ook een contract van 7 jaar is aangegaan, zij nog 5 jaar langer verplichtingen had. De man kon er dan voor kiezen om a. te wachten, b. haar resterende tijd af te kopen of c. zijn contract om te zetten naar levenslang, zogezegd. Zo kon hij bij zijn vrouw blijven en werden zij als huisslaven voorzien van kosten en inwoning. In ruil daarvoor moesten zij natuurlijk wel werken.
" 39. En wanneer uw broeder bij u in armoede raakt en zich aan u verkocht heeft, dan mag u hem geen slavenarbeid laten verrichten. 40. Als een dagloner, als een bijwoner moet hij bij u zijn. Tot het jubeljaar is hij bij u in dienst. 41. Dan mag hij bij u vertrekken, hij en zijn kinderen met hem, en hij mag naar zijn familie terugkeren en terugkeren naar het bezit van zijn vaderen. 42. Want zij zijn Mijn dienaren, die Ik uit het land Egypte heb geleid. Zij mogen niet verkocht worden zoals men een slaaf verkoopt. 43. U mag niet met harde hand over hem heersen, maar u moet uw God vrezen. 44. Wat uw slaaf of uw slavin betreft die u toebehoren, zij moeten afkomstig zijn uit de heidenvolken die rondom u zijn. Van hen mag u een slaaf of slavin kopen. 45. U mag hen verder ook kopen van de nakomelingen van de bijwoners die bij u als vreemdeling verblijven, uit hen die bij u zijn en uit hun familie, die zij in uw land verwekt hebben. Zij mogen voor u als bezit dienen. 46. U mag hen als erfbezit aan uw kinderen na u nalaten om hen als bezit te erven. U moet hen voor altijd laten dienen, maar over uw broeders, de Israëlieten, mag u niet – de een over de ander – met harde hand heersen." (Leviticus 25:39-46, HSV) Buitenlanders Opvallend is dat in Leviticus 25 heel duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen slaven vanuit de heidenen en Hebreeuwse broeders die zichzelf verkochten als dagloner. De Israëlieten waren slaven van de Heer, was het idee (vers 42), wat ook een schaduw is van hetgeen we in het Nieuwe Testament vaak zien in de zendbrieven, waar de apostelen zichzelf veelal voorstellen als "dienstknechten". Het was in die tijd gebruikelijk dat slaven vanuit andere volken gekocht werden, maar God stelde daar wel bepaalde voorwaarden aan en beschermde deze groep daarmee, zoals we hiervoor al uitgebreid besproken hebben. Ook hadden zij geen erfelijk bezit in het beloofde land Israël, dus als het jubeljaar kwam (wat de grotere context is van dit hoofdstuk), hadden zij niets om naar terug te gaan. Ze waren natuurlijk wel vrij om zich na hun vrijkoping of vrijlating (zie de rest van het hoofdstuk) elders te vestigen. Het erfelijk bezit is de reden voor het onderscheid tussen deze twee, zo stelt Winger.
Kritiek Winger gaat in de video nog verder in op allerlei specifieke kwesties die critici opwerpen, en beantwoordt ook wat vragen van het publiek. Ik wil u dan ook aanraden om de video verder te kijken als er toch nog vragen zijn overgebleven. Voor wat betreft dit onderwerp kunnen we dus het volgende concluderen: Moderne slavernij en de slaven uit het Oude Israël waren twee behoorlijk verschillende dingen. Het eerste is iets wat we inderdaad zouden moeten veroordelen, omdat uitbuiting, mishandeling en wat dies meer zij ronduit verwerpelijk is. Het tweede is iets wat voorkwam omdat mensen zichzelf verkochten vanuit armoede, maar onder heel beschermende voorwaarden die door twee partijen overeen werden gekomen. Het is in zekere zin te vergelijken met een modern arbeidscontract, alleen waren kosten en inwoning gratis. Dat zou als een voordeel gezien kunnen worden, afhankelijk van aan wie u het vraagt. In Nederland mogen contracten van bepaalde tijd de duur van drie jaar niet overschrijden, en zijn er ook contracten van onbepaalde tijd, uitzendcontracten en ZZP'ers. Elke Nederlandse werknemer heeft rechten en plichten, evenals de werkgever, en met name Exodus 21 doet daar wel wat aan denken als we alle informatie naast elkaar leggen. Ook gastarbeiders in Nederland van buiten de Europese Unie hebben een werkvisum nodig en hebben als die afloopt, geen automatisch recht op een status en derhalve "erfgoed" zoals Leviticus 25 ook vertelt. Het is dus allemaal niet zo verschrikkelijk in de Bijbel als men het soms doet voorkomen, maar best goed geregeld. Slot Voor wat betreft de moderne slavernij; de excuses die naar verwachting volgende week maandag worden uitgesproken zijn denk ik goed als het de latere generaties helpt om dit voor zichzelf af te sluiten. Maar laten we dan ook vergevingsgezind zijn en het verder laten rusten. Niet in die wrok blijven hangen, terwijl excuses allang gemaakt zijn en berouw is betoond. Buiten dat vergeving een heel Bijbels iets is, erkennen zelfs veel seculieren dat het een geschenk is aan uzelf. Het bevrijdt u van alle wrok, waar u anders aan vast zou blijven zitten als u er elke dag aan denkt en negatieve gevoelens over heeft. Als er vergeving is, kan er genezing zijn, zegt een bekend christelijk lied. In zekere zin denk ik dat zoiets inderdaad "genezend" kan werken. Vergeving betekent niet dat we ermee zeggen dat iets niet erg is, maar wel dat we de consequenties accepteren en besluiten om ermee te leven. Wat hebben we immers aan nóg meer polarisatie? Laten we met elkaar verdergaan als broeders of zusters en elkaar niet als de vijand zien. De échte vijand is immers niet van vlees en bloed (Ef. 6:12). God bless! "Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen." (Kolossenzen 3:13, HSV)
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|