"Hoor het woord dat de HEERE tot u spreekt, huis van Israël. Zo zegt de HEERE: U mag u de weg van de heidenvolken niet aanleren, en u niet ontstellen door de tekenen aan de hemel, Afgoden Hoewel er in het begin van deze tekst inderdaad gesproken wordt over een een stuk hout dat uit het bos wordt gekapt (vers 3) en later ook over versieringen (vers 4, 9), zullen we ook verder moeten kijken naar de rest van de context. Gaat het hier inderdaad over een kerstboom of voorafschaduwing ervan? Wanneer we de onderstreepte woorden bestuderen in de rest van de tekst, worden echter een aantal dingen onmiskenbaar duidelijk: 1. er wordt op antropomorfische wijze gesproken over het stuk hout, aangezien er wordt verteld dat het eruit ziet als een vogelverschrikker, niet kan spreken, geen stap kan zetten en niet kan ademen, wat al een eerste aanwijzing is dat het hier vermoedelijk niet gaat over een kerstboom of andere versierde boom. En 2. er wordt zelfs specifiek notie gemaakt van goden en beelden. In de context is het dus duidelijk dat het hier onmiskenbaar gaat over met goud overtrokken afgodsbeelden, die van hout gemaakt zijn. In dit hoofdstuk maakt God bij monde van Jeremia de afgoden belachelijk, wier beelden niets maar dan ook niets kunnen. Door dit als een tekst over kerstbomen of iets dergelijks te lezen, doen we geen recht aan de rest van de context, en leggen we in feite dingen ín de tekst (eisegese) in plaats van dat we die eruit halen (exegese). Heidendom Wil ik hiermee dan pleiten voor het vieren van kerst met een kerstboom erbij? Dat zeg ik geenszins. Ik ben zelf ook geen fan van de kerstboom, en het gebruik stamt inderdaad af van de heidense volkeren. Wat ik enkel wil zeggen, is dat we deze specifieke Bijbeltekst niet moeten gebruiken om te pleiten voor het afschaffen van de kerstboom. Tegelijk wil ik ook waarschuwen voor een extremistische kijk op feitelijk álles wat afstamt van het heidendom. Dan kunnen we immers de dagen van de week ook niet meer noemen, want die zijn genoemd naar Germaanse goden. De zondag is vernoemd naar Sol, de god van de zon, de maandag naar Mani, de god van de maan, de dinsdag naar Thyngsus, de god van de gerechtigheid, de woensdag naar Wodan, de oppergod, de donderdag naar Donar, de god van de donder, de vrijdag naar Freia, de godin van de liefde en de zaterdag naar Saturnus, de god van de landbouw. Of wat te denken van de maanden van het jaar? Ook die zijn vernoemd naar Romeinse goden. Januari is vernoemd naar Janus, de god van het begin en het einde, februari naar Februus, de god van de onderwereld, maart naar Mars, de god van de oorlog, april naar Aperta, de god van de kudde, mei naar Maia, de godin van de vruchtbaarheid en juni naar Juno, de godin van het huwelijk. Ziet u dat het voor de christen bijna niet te doen is om ons te ontdoen van alle heidense connotaties? We zijn dan wel ín de wereld, maar niet ván de wereld. Welke maatstaf zou de christen dan moeten hanteren om goed te leven in deze verdorven wereld? Alles lijkt wel besmet, en we willen toch een zoutend zout zijn? 1 Korinthe 8 Aangezien in de Bijbel niet genoemd wordt wanneer Jezus precies geboren is, maar dat Zijn geboortefeest traditioneel wel op 25 december wordt gevierd, geven we op zichzelf denk ik geen verkeerd signaal af met het vieren van Zijn geboortefeest op deze dag. Ook al roept de Bijbel ons er nergens toe op om dit te doen, is het natuurlijk helemaal niet verkeerd om te doen; het is zelfs iets heel moois! Bovendien, ook al weten wij dat op die dag oorspronkelijk een heidens feest werd gevierd; is het niet prachtig dat wij christenen deze dag kunnen claimen als een dag voor Jezus? Wat de versieringen en het gebruik van een kerstboom betreft; ik geloof dat per persoon kan verschillen wat wijsheid is. Voor de één is het wellicht een struikelblok; dan is het niet goed om te doen. Voor de ander is het heel logisch, en is er geen probleem om een kerstboom op te zetten bij dit feest, aangezien het er voor hun idee gewoon bij hoort. Ook in Paulus' tijd zien we dat de toenmalige christenen, die veelal uit heidense culturen kwamen, soms met een mishmash was van allerlei gebruiken te maken hadden. De apostel Paulus reikt deze christenen een aantal handzame Bijbelteksten aan om hier op een goede manier mee om te gaan. "Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem. Maar niet in allen is deze kennis, want sommigen, die in hun geweten tot nu toe niet los zijn van de afgod, eten het vlees als afgodenoffer, en hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt. Voedsel nu brengt ons niet dichter bij God, want hetzij dat wij eten, wij zijn er bij God niet meer om; en hetzij dat wij niet eten, wij zijn er bij God niet minder om. Maar let erop dat deze vrijheid van u niet op een of andere manier een aanstoot wordt voor hen die zwak zijn. Want als iemand u, die deze kennis bezit, in een afgodstempel aan tafel ziet aanliggen, zal dan zijn geweten, omdat het zwak is, er niet toe aangezet worden om afgodenoffers te eten? En zal zo de broeder die zwak is door uw kennis verloren gaan, een broeder voor wie Christus gestorven is? Door zó te zondigen tegen de broeders en hen in hun geweten, dat zwak is, te treffen, zondigt u tegen Christus. Daarom, als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, opdat ik mijn broeder geen oorzaak geef tot struikelen." (1 Korinthe 8:4-13, HSV) Voedsel Even later in de Eerste Brief aan de Korinthiërs pakt Paulus de draad weer verder op. Hij legt uit dat wij als christen dan wel vrijheden hebben, maar dat die vrijheden ook gepaard gaan met verantwoordelijkheden. Dit kan per persoon verschillen, zo stelt hij in essentie. Als het eten van bepaald vlees voor iemand een aanstoot geeft, laat het dan staan. Als het geen probleem is, dan kunt u het rustig eten. "Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op. Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander. Eet alles wat in de vleeshal verkocht wordt, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten. Van de Heere immers is de aarde en haar volheid. En als iemand van de ongelovigen u uitnodigt, en u wilt naar hem toe gaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder naar iets navraag te doen omwille van het geweten. Indien echter iemand tegen u zegt: Dat is een afgodenoffer, eet het dan niet, omwille van hem die u dat te kennen gaf en omwille van het geweten. Van de Heere immers is de aarde en haar volheid. Ik heb het echter niet over uw eigen geweten, maar over dat van de ander. Immers, waarom zou mijn vrijheid onder het oordeel vallen van het geweten van een ander? En als ik door genade aan de maaltijd deelneem, waarom word ik dan gelasterd om iets waarvoor ik dank? Of u dus eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van God. Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God, zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden." (1 Korinthe 10:23-33, HSV) Vlees Het gaat in de tekst hierboven dan weliswaar over eten, maar ik geloof dat het legitiem is om dit breder te trekken. Op heel veel vlakken kunnen christenen immers hinder ondervinden van de vrijheden van anderen. Zo kan een avondje pokeren onder christen-jongeren een probleem zijn voor iemand die een gokverslaving heeft gehad. Een biertje drinken met je christen-maten kan een probleem worden voor die ene vriend die een drankverslaving heeft gehad. En zo zijn er legio voorbeelden van andere zaken waarbij de vrijheid van de ene christen een probleem kan worden voor de vrijheid van de andere christen. Paulus geeft hiervoor in de Romeinenbrief een goede vuistregel. "Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden. De een gelooft wel dat hij alles eten mag, maar wie zwak is, eet plantaardig voedsel. Wie wel alles eet, moet hem niet minachten die niet alles eet. En wie niet alles eet, moet hem niet veroordelen die alles eet. God immers heeft hem aanvaard. Wie bent u, dat u de huisslaaf van een ander oordeelt? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn eigen heer aan. Hij zal echter staande gehouden worden, want God is bij machte hem staande te houden. De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. Wie de dag in ere houdt, houdt hem in ere voor de Heere, en wie de dag niet in ere houdt, houdt hem niet in ere voor de Heere. Wie eet, eet voor de Heere, want hij dankt God. En wie niet eet, eet niet voor de Heere, en ook hij dankt God. Niemand van ons leeft immers voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Want als wij leven, leven wij voor de Heere en als wij sterven, sterven wij voor de Heere. Of wij dan leven of sterven, wij zijn van de Heere. Want met dit doel is Christus ook gestorven en opgestaan en weer levend geworden, dat Hij zowel over doden als levenden zou heersen. U echter, wat oordeelt u uw broeder? Of ook u, wat minacht u uw broeder? Wij zullen immers allen voor de rechterstoel van Christus gesteld worden. Want er staat geschreven: Zo waar als Ik leef, zegt de Heere: Voor Mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God belijden. Zo zal dan nu ieder van ons voor zichzelf rekenschap geven aan God. Laten wij dan niet langer elkaar oordelen, maar oordeel liever dit: de broeder geen aanstoot of oorzaak tot struikelen te geven. Ik weet en ben ervan overtuigd in de Heere Jezus dat niets in zichzelf onrein is. Alleen voor hem die van mening is dat iets onrein is, voor die is het onrein. Maar als uw broeder om wat u eet bedroefd wordt, dan wandelt u niet meer naar de liefde. Richt door uw eten niet hem te gronde voor wie Christus gestorven is. Laat dan het goede dat u bezit niet gelasterd worden. Want het Koninkrijk van God bestaat niet uit eten en drinken, maar uit gerechtigheid en vrede en blijdschap in de Heilige Geest. Want wie Christus in deze dingen dient, is welbehaaglijk voor God en in achting bij de mensen. Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert. Breek niet om wat u eet het werk van God af. Alle dingen zijn wel rein, maar het is zondig voor hem die door wat hij eet aanstoot geeft. Het is goed geen vlees te eten, geen wijn te drinken en niets te doen waaraan uw broeder aanstoot neemt, waarover hij struikelt of waarin hij zwak is. Hebt u geloof? Heb dat bij uzelf voor God. Zalig die zichzelf niet oordeelt in wat hem goeddunkt. Wie echter twijfelt als hij eet, is veroordeeld, omdat hij het niet uit geloof doet. En alles wat niet uit geloof is, is zonde." (Romeinen 14, HSV) Eenheid en verscheidenheid
Het belangrijkste voor de christen is dat wij éénheid hebben in het evangelie (Galaten 1:6-9). Als dát er niet is, is de fundering al niet goed. We zien dat hoewel de meeste kerken belijden dat geloof in de genade door Christus' offer essentieel is voor onze zaligmaking, ook vaak een vorm van werken wordt toegevoegd. Hiermee wijken zij af van wat Paulus ons leerde (Efeze 2:8-9); dit was ook de reden waarom de reformatoren zich begonnen te distantiëren van de Rooms-Katholieke Kerk. In andere zaken is soms echter een bepaalde vrijheid. Paulus sprak in het voorbeeld hierboven bijvoorbeeld over het wel of niet eten van vlees of het vieren van bepaalde dagen (wellicht had hij hierbij de sabbat in gedachten, maar ook dit voorbeeld is natuurlijk breder te trekken) of niet. Het belangrijkste hierbij is uiteindelijk: doen we dit om God te eren? En: doen we het vanuit geloof? Of doen we het vanuit traditie of wat voor mindset dan ook? Ook al vereren wij die kerstboom misschien niet letterlijk; kan kerst ook een feest zijn als er géén kerstboom aanwezig is in uw huis? Dit zijn vragen die u op weg kunnen helpen om voor uzelf te onderzoeken wat u ten diepste motiveert, zonder dat we hierbij meteen een oordeel moeten vellen over wat iemands motieven zijn. Zoals Paulus immers zegt: we zullen allen voor de Rechterstoel moeten verschijnen, en ons moeten verantwoorden. Ik wil u vragen in de comment-sectie dan ook geen oeverloze discussies te voeren, maar het liefdevol te houden. Verder rest mij niets anders dan u heel gezegende dagen te wensen :) God bless!
1 Comment
Janna
12/26/2021 10:10:49
Wat een mooie, van een zelfopgelegd juk bevrijdende, zelf reflecterende, bemoedigende en liefdevolle boodschap.
Reply
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|