"De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, vóór die dag van de HEERE komt, die grote en ontzagwekkende." (Joël 2:31, HSV) 1. Dag van de Heer En daar trapt de documentaire, die u hierboven gratis kunt bekijken, dan ook mee af. Kurschner geeft aan dat de Dag van de Heer volgens hem ná de opname moet volgen, en beschrijft een langere periode die niet per se één dag duurt. Hoewel de documentaire hier en daar sterke argumenten inbrengt tegen de soms tenenkrommend slechte argumentatie van pretribbers, is dit er geen van. Ondanks dat veel pretribbers menen dat de "Dag van de Heer" een synoniem is voor de 7 jaren van (grote) verdrukking, ben ik er daar geen van. Kurschner vergeet de belangrijkste en meest logische interpretatie van deze term te overwegen: dat deze dag simpelweg één dag duurt en géén integraal onderdeel uitmaakt van de grote verdrukking. Bedenk u immers dat Jezus ook het volgende zei over de grote verdrukking: "Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. (...) En meteen ná de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden." (Matth. 24:21, 29, HSV) 2. Rede op de Olijfberg Het bovenstaande vers uit de rede die Jezus gaf op de Olijfberg, geeft duidelijk aan dat de zon en maan verduisterd worden ná de grote verdrukking. Als we dit echter naast de tekst uit Joël leggen, vinden deze tekenen aan de hemel tegelijk vlak vóór de "Dag van de Heer" plaats. Deze tekenen markeren dus het kantelpunt, maar dat zegt in zichzelf nog niets over het moment van de opname. Volgens Kurschner moeten we de wegname uit Mattheüs 24:40-41 zien als synoniem van de opname. Dit is echter niet waartoe de directe context van dit vers aanleiding geeft. Kurschner geeft nota bene zélf in de docu aan dat één van de tegenargumenten van pretribbers is dat het in vers 39 vergeleken wordt met de wegname door de vloed uit de tijd van Noach, maar besteedt daar amper aandacht aan en gaat weer vrolijk verder met de documentaire. Dat is echter heel vreemd, want context zou de eerste en belangrijkste overweging moeten zijn bij de interpretatie van bepaalde kwesties. Als de vloed de slechten uit de tijd van Noach wegnam, is het dan niet logisch dat ook hier de slechten worden weggenomen in plaats van de goeden? Hier laat Kurschner een heel grote steek vallen, zonder die duidelijk te motiveren. " 1. En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus én onze vereniging met Hem, 2. dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn. 3. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, 4. de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet." 3. Antichrist Kurschner stelt dat een belangrijke andere voorwaarde die moet gebeuren vóór de dag van de Heer, de komst van de antichrist is. Dat ben ik helemaal met hem eens. Hij pleegt een goede Griekse exegese in 2 Thessalonicenzen 2, maar lijkt één fundamenteel ding in vers 1 over het hoofd te zien. In de tekst hierboven heb ik geprobeerd duidelijk aan te geven waar het mis gaat. Paulus maakt in het eerste vers een heel duidelijk onderscheid tussen de komst van onze Heere Jezus Christus (een verwijzing naar de wederkomst) en de vereniging met Hem (de opname, episynagoge in het Grieks). Kurschner bevestigt dat dat laatste inderdaad correct als de opname geïnterpreteerd moet worden. Vervolgens geeft hij aan dat de grote afval en de mens van de wetteloosheid als twee voorwaarden worden genoemd, waaraan voldaan moet worden vóór de opname komt. Hier laat hij weer veel liggen. In vers 2 wordt duidelijk de Dag van Christus genoemd als datapunt waarnaar in vers 3 verwezen wordt. Zoals we in het plaatje uit de vorige alinea al zagen, is de dag van de Heer slechts het laatste stukje van de eindtijd, maar geen onderdeel van de "grote verdrukking". Het is dus helemaal niet vreemd dat Paulus hier schrijft dat de antichrist zich vóór dat moment zal openbaren, want zoals u kunt zien in het schema hierboven botst dat totaal niet met pretribulationisme. Let eens op de volgorde waarin Paulus de wederkomst en de opname noemt in vers 1; hij gaat eerst in op de wederkomst in de verzen 3 t/m 5. Daarna begint hij met een nieuwe gedachte, in vers 6. Hier gaat het immers opeens over Iemand Die ongerechtigheid kan tegenhouden. Dat kan alleen de Heilige Geest. Die zal echter uit het midden verdwijnen. Uit het midden van wat? De aarde. En omdat wij permanent verzegeld zijn en blijven met Hem (Ef. 4:30), en Hij in ons is, zullen wij meegaan. Het gaat daar dus duidelijk over de opname. Kurschners fout hier is dus dat hij álles op de grote hoop gooit, terwijl Paulus een heel duidelijke volgorde hanteert van wat hij wil bespreken. Hij noemt éérst de wederkomst, en de voorwaarden daarvan, maar gaat in vers 6 tot en met 8 nog verder en benoemt vervolgens de voorwaarden die dáár weer voor plaatsvinden. Dat is de opname, waarmee de 7e jaarweek start. "En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. En zij riepen met luide stem: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen?" (Openbaring 6:9-10, HSV) 4. Openbaring Niet alleen in de interpretatie van Mattheüs en de Tweede Thessalonicenzenbrief worden fouten gemaakt, maar ook in het kijken naar de data uit het boek Openbaring. Kurschner geeft aan dat christenen weliswaar voor de wraak van God worden behouden, maar dat die wraak pas aan het einde van de grote verdrukking uitgestort wordt. Een belangrijk argument hierbij is dat de onthoofde heiligen van onder het altaar vandaan roepen naar Jezus om hen te wreken. Dit is een roep naar wraak, waarmee Kurschner wil aanstippen dat Gods wraak tot dan toe dus nog niet geweest is. Dat lijkt een sterk punt, maar daar is toch nog wel het een en ander op af te dingen. In Openbaring 4 worden we immers bekend gemaakt met 24 ouderlingen, die één hoofdstuk later vertellen dat zij vrijgekocht zijn uit álle naties, volken, stammen en talen (5:8-10). In modernere vertalingen wordt dit soms anders vertaald, maar dan zien we nog steeds dat zij hun beloningen alreeds ontvangen hebben: kronen, tronen en witte kleren (Op. 4:4). Het lijkt dus duidelijk dat de zogenaamde Rechterstoel van Christus (2 Kor. 5:10), die direct na de opname volgt voor ons christenen, al plaatsgevonden heeft, nog voordat er ook maar één zegel verbroken is. Ik heb Kurschner hiernaar gevraagd, maar tot nu toe bleef het opvallend stil. Ook is het feit dat het woord kerk tussen Openbaring 4 en 20 nergens meer genoemd wordt, significant. Temeer omdat Johannes het woord in de eerste drie hoofdstukken maar liefst 19x gebruikt wordt. Kurschner lijkt er niet aan te willen dat het hier om een heel andere groep heiligen gaat dan de kerk. "Maar die dag en dat moment is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, ook aan de Zoon niet, maar alleen aan de Vader." (Markus 13:32, HSV) 5. Imminentie Het woord imminentie betekent zoiets als "onvoorspelbaar". De opname is niet te voorspellen, zo stellen Kurschner en de anderen die in de docu aan het woord worden gelaten. Maar dat is niet alles. Imminentie houdt volgens veel pretribbers ook in dat er aan geen énkele voorwaarde voldaan moet worden. Daar heeft Kurschner problemen mee. Wanneer we echter kijken naar Mattheüs 24, of het parallelvers uit Markus 13 hierboven, zien we dat de context duidelijke parameters aangeeft: In vers 24 gaat het over het moment ná de (grote) verdrukking, waarna de Mensenzoon verschijnt in de wolken (vers 26) zodat elk oog Hem zal zien. Díe dag is echter aan niemand bekend, vertelt Markus vervolgens. Het gaat hier dus niet over de opname (waarbij Jezus ons in een ondeelbaar moment opneemt - niet zichtbaar dus), maar over het moment van de wederkomst. We kunnen de opname wel degelijk zien aankomen, vertelt Hebreeën 10:25. Daar wordt immers hetzelfde Griekse woord episynagoge gebruikt dat we ook al zagen in 2 Thess. 2:1, in referentie tot de opname. Hier is het echter vertaald als onderlinge bijeenkomst, wat m.i. een slordige vertaling is. We moeten "onze vereniging met Hem" niet vergeten, is naar mijn idee een betere vertaling. De opname dus. Dit zijn de enige twee keren dat dit woord wordt gebruikt, beide in een eschatologische context. Kurschner probeert het nog eens met het argument van "de dief in de nacht", maar 1 Thessalonicenzen 5 wordt heel duidelijk geïntroduceerd als de periode van de "dag van de Heer" (5:2), waarvan we al hadden gezien dat die geen integraal onderdeel uitmaakte van de grote verdrukking. Dit wordt bevestigd in Openbaring 16:15, wat plaatsvindt vlak voordat de daadwerkelijke wederkomst er is. Hoewel Kurschner zeker interessante gedachten deelt, is ook het wel of niet kunnen weten van de opname of wederkomst geen argument voor het bepalen van het precieze moment van de opname ten opzichte van de grote verdrukking.
7. Kerkvaders Het laatste argument van Kurschner is dat de eerste kerkvaders er naar zijn idee een pre-wrath visie op nahielden, als we hun gedachten over de opname en grote verdrukking nauwkeurig nalezen. Hoewel hun geschriften bij lange na niet de waarde hebben die de geïnspireerde 66 boeken uit de Bijbel bezitten, is het toch belangrijk om te weten hoe zij dachten. De woorden die zij opschreven zeggen immers niet niks; het geeft wel degelijk iets aan van hoe zij bepaalde Bijbelverzen interpreteerden. Laten we eens kijken of dit uitgangspunt van de prewrathers klopt. Hieronder een vers uit een werk van Efraïm de Syriër.
Prewrath?
Dit is slechts één vers uit de enorme hoeveelheid van werken, maar het geeft in elk geval wel aan dat niet alle kerkvaders er hetzelfde over dachten. In het vers van Efraïm staat duidelijk dat hij gelooft dat we worden opgenomen vóór de verdrukking die zal komen. Niet enkel de wraak in het tweede deel van de verdrukking. Toegegeven, de kerkvaders geven een veelheid van visies en zijn niet eenduidig, net zoals wij christenen 20 eeuwen later ook nog steeds niet eenduidig zijn. Het blijven mensen. Ik heb in dit artikel geprobeerd de belangrijkste tegenwerpingen van prewrathers aan het adres van de pretribbers te beantwoorden, maar er is natuurlijk nog veel meer over de documentaire te zeggen. Het is een documentaire die uitdaagt om te reflecteren op onze argumenten. Hier en daar hebben zij zeker goede punten, maar tot nu toe ben ik nog niet overtuigd, om bovenstaande redenen. En uiteindelijk is dat wat telt; laten we ons overtuigen door de Heilige Geest als we geconfronteerd worden met de waarheid? Of hebben we van tevoren al besloten dat niets ons kan overtuigen? Ik kijk dit soort docu's altijd graag. Niet alleen om ze te debunken, maar ook om mijn eigen overtuigingen uit te dagen. Soms heeft de andere partij betere argumenten, en dan stel ik mijn mening graag bij. U ook?
4 Comments
L.Overduin
5/17/2023 10:03:19
De Thessalonicensen verwachten de Zoon uit de hemel, 1Thess.1:10, maar de joodse gelovigen in de grote verdrukking verwachten Hem op de Olijfberg, Zach.14:4, Openb.19.
Reply
DrM
5/17/2023 17:11:41
Ondertussen waarschuwt 'Watchman on the Wall 88" op YouTube voor grote veranderingen binnenkort die zullen leiden tot het beruchte merkteken van het Beest.
Reply
Jan-Maarten
7/20/2023 08:26:57
Beste schrijver,
Reply
Bedankt voor je aanvullingen, Jan-Maarten :)
Reply
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|