Nabij In het vorige deel hebben we al stilgestaan bij hoe Jezus de term "spoedig" gebruikt in het boek Openbaring, maar ook de term "nabij" behoeft wellicht wat meer uitleg voor de preterist. In de Bijbel worden regelmatig verzen genoemd waarin het over de eindtijd gaat en verteld wordt dat deze periode nabij is (Mattheüs 16:27-28, Jakobus 5:8-9, 1 Petrus 4:7, 1 Johannes 2:18, Openbaring 1:1-3, 22:6, 10, 20). Preteristen maken daar graag een groot punt van en vinden dat we die term héél letterlijk moeten nemen. Dit houdt volgens hen in dat we de eindtijd naar de eerste eeuw na Christus moeten verplaatsen. Daar is echter genoeg op aan te merken. Want hoe definiëren we de term nabij dan? Hebben we het over een paar dagen Een paar weken? Maanden, jaren, decennia, eeuwen, ja zelfs millennia? Dat laatste klinkt natuurlijk voor velen ongeloofwaardig, maar besef wel dat onze tijd verschilt van die van God. Petrus vertelt dat 1000 jaren voor God als 1 dag zijn en vice versa, in de context van de eindtijd (2 Petr. 3:8-10). En dat is niet de énige aanwijzing. In het Oude Testament wordt al regelmatig gesproken over de zogenaamde ‘Dag van de HEER’, een term die specifiek slaat op de periode van de eindtijd (Amos 5:18-20). Merk op dat dé Dag van de HEER met een bepaald lidwoord en in het enkelvoud geschreven staat. Er is maar één de dag van de HEER. Diverse profeten vertellen in het Oude Testament al dat dé Dag van de HEER nabij is (Zef. 1:14, Jes. 13:6, Ez. 30:3, Joël 1:15, 2:2, 3:14), maar Paulus vertelt in 1 Thess. 5:2 dat die dag nog steeds niet gekomen is. Dat is zo’n 700 jaar later! We kunnen er dus niet zomaar vanuit gaan dat de term “nabij” inhoudt dat het op korte termijn zal plaatsvinden. Strong’s Concordantie geeft aan dat met het Griekse grondwoord eggus als het over een plaats gaat, inderdaad vlakbij bedoeld wordt. Maar als het over tijd gaat, wordt er vooral imminentie mee aangeduid. Imminentie houdt in dat iets élk moment kan gebeuren. Zoiets als een dreigende, donkere wolkenlucht waaruit duidelijk wordt dat er onweer op komst is. Hoe laat het noodweer zal komen is onduidelijk, maar dát die regen zal gaan vallen, is een zekerheid. Imminentie kan ook vergeleken worden met bijvoorbeeld de supervulkaan onder Yellowstone, die al heel lang onrustig is en volgens wetenschappers elk moment kan uitbarsten. Dat kan volgende week dinsdag zijn, maar ook nog wel 2000 jaar duren. De nadruk ligt dus niet zozeer op het exacte moment, maar op de onvoorspelbaarheid ervan. En dat is dan ook helemaal de strekking van de uitspraken die Jezus over de eindtijd doet; dat niemand de dag of het uur ervan weet, zelfs Hijzélf niet. Ure Johannes schrijft in zijn eerste zendbrief dat de laatste ure alreeds aangebroken is. Preteristen maken hier een punt van en menen dus dat de dag van de HEER toen al was aangebroken. Hoe letterlijk moeten we dit nemen? In de Bijbel wordt het Griekse woord hora dat hier in de grondtekst staat, vaak vertaald als een letterlijk uur. Maar Strong’s Concordantie geeft een ruimere definitie. Het kan élke periode of tijdsaanduiding betekenen. Andere Griekse lexicons geven aan dat dit zelfs de primaire betekenis is, en dat lijkt gezien de tekst ook heel waarschijnlijk. Want toen Johannes deze woorden opschreef regende het buiten nog geen vurige hagelstenen (Op. 8:7) en ook alle eilanden en bergen waren nog niet van hun plaats gerukt (Op. 6:14). Het Griekse woord hora is dan ook in veel oudere vertalingen als tijd vertaald in de eerste zendbrief van Johannes (Het Griekse woord hora wordt in 1 Johannes 2:18 in bijvoorbeeld de King James Vertaling, de Tyndale Vertaling en de Geneva Bijbel gewoon als tijd vertaald). Ook van het Griekse woord hemera, dat meestal vertaald wordt als dag, kan hetzelfde worden gezegd. Als de apostelen dus zeggen dat de laatste dagen al aangebroken zijn of zelfs het laatste uur al aangebroken is, moeten we dat ruimer nemen.
Elia Er heerst onder preteristen ook het idee dat een profetie uit Maleachi 4:5-6 al vervuld is, waar staat dat Elia weer terug zal komen, vóórdat de dag van de HEER komt, en hij de harten van de kinderen weer tot hun vaders zal terugbrengen en vice versa. Salomons meent dat dit reeds gebeurd is in de persoon van Johannes de Doper. Dit behoeft wat meer uitleg en daarom zullen we eerst eens wat misverstanden uit de weg ruimen. In het evangelie van Mattheüs lezen we inderdaad een tekst waarin Jezus vertelt dat Johannes de Doper Elia kan zijn. De zin staat echter heel bijzonder geformuleerd: “En als u het wilt aannemen: hij is Elia, die komen zou.” (Mattheüs 11:14, HSV) Getuigen Waarom zou Jezus niet gewoon zéggen dat Johannes Elia is? Op de manier zoals de tekst nu leest, zit er een voorwaarde aan verbonden. De voorwaarde is dat Zijn toehoorders Johannes ook écht moeten aannemen als Elia. In Lukas 1:17 wordt duidelijk hoe dat zit. Johannes de Doper zal voor Hem uitgaan in de geest en in de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen. Er staat dus niet dat Johannes de Doper létterlijk Elia was! Johannes zélf ontkent dan ook dat hij Elia is (Joh. 1:21). Een ander misverstand is dat Johannes zichzelf de stem van iemand die roept in de woestijn noemt. Sommige preteristen menen dat Johannes hierbij refereert aan een andere profetie in Maleachi, te weten hoofdstuk 3:1, maar daar wordt over een engel of boodschapper gesproken en niet over een stem. Johannes maakt echter heel duidelijk in het volgende vers dat hij aan een profetie uit Jesaja refereert. Begrijp me niet verkeerd. Elia zál komen, vermoedelijk als één van de twee getuigen uit het boek Openbaring. Hij heeft ook genoeg om van te getuigen, aangezien hij erbij was toen Jezus van aangezicht veranderde in Mattheüs 17:1-13. In deze passage bevestigt Jezus nog eens dat Johannes de Doper op een bepaalde manier Elia was. Toch was hij dat op een bepaalde manier ook weer niet, zoals we hebben gezien. Johannes kwam in de kracht en in de geest van Elia. De tweede getuige uit Openbaring is vermoedelijk létterlijk Elia. Hij doet dezelfde wonderen (Op. 11:6, Jak. 5:17-18) en kan bovendien waarschijnlijk ook getuigen van de dood, opstanding (Luk. 24:4) en hemelvaart (Hand. 1:10) van Jezus omdat hij er vermoedelijk bij was. De andere getuige is overigens waarschijnlijk Mozes, omdat hij dezelfde wonderen doet als Mozes in het Oude Testament en er ook bij was tijdens de verheerlijking waarover we lazen in het evangelie van Mattheüs. " 1. En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. 2. Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden (...) 15. Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! – 16. laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen."
Daniël Deze 3 vragen worden gesteld naar aanleiding van een mededeling die Jezus deed ten aanzien van de tempel en de omliggende gebouwen in de eerdere twee verzen. Jezus vertelt dat er niet één steen op de andere gelaten zal worden. En dat is dan ook precies wat er gebeurde in 70 na Christus. Tot zover dus geen misverstand. Waar het misverstand ontstaat, wat ik overigens goed begrijp, is in vers 15. Door de vertaling van het woord ‘verwoesting’ wordt snel de link gelegd naar de verwoesting van de tempel. Maar daar is nog wel het één en ander op aan te merken. Het Griekse woord voor verwoesting hier is eremosis, wat inderdaad verwoesting kan betekenen. Strong’s Concordantie geeft echter aan dat het óók plundering, beroving of onwettelijk in bezit nemen kan betekenen. Ook dit geeft tot zover nog geen problemen. Maar we komen langzaam al wel tot een wat ruimer semantisch kader. Jezus maakt daarom nog eens extra duidelijk wát Hij nu precies bedoeld, door te verwijzen naar wat de profeet Daniël erover zei. Hiervoor zijn meerdere teksten kandidaat. Laten we al deze 3 teksten eens bij langslopen. “Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtofer en graanofer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.” (Daniël 9:27, HSV)
“Dan zullen er uit hem krachtige armen voortkomen. Die zullen het heiligdom en de vesting ontheiligen en het steeds terugkerende ofer wegnemen en de verwoestende gruwel opstellen.” (Daniël 11:31, HSV) Afgod In deze tekst gaat het over de zogenaamde koning van het noorden die een verwoestende gruwel opstelt op de heilige plaats. Dit lijkt al meer op waar Jezus het over heeft. Deze profetie gaat in eerste instantie over de koning Antiochus Epiphanes, die inderdaad in de tweede eeuw vóór Christus een gruwelijk standbeeld neerzette, middenin de tempel van de Joden. Dit zorgde voor een enorme opschudding onder de Joden en resulteerde in de omverwerping van het Seleucidische gezag in Judea en Jeruzalem. Onder leiding van een groep Joden die zichzelf de Makkabeeën noemden, werd de tempel na het verwijderen van het gruwelijke afgodsbeeld weer opnieuw ingewijd en de orde hersteld. In het eerste boek van de Makkabeeën wordt die technische term gruwel der verwoesting of shiqquts shamem dan ook weer specifiek genoemd als dé vervulling van die profetie van Daniël (1 Makkabeeën 1:58). Het lijdt geen twijfel dat er dus iets anders aan de hand is dan wat de preteristen bedoelen. Laten we eerst de laatste tekst bekijken en ten slotte een eindoordeel vormen met alle informatie die we hebben verzameld. Eindtijd
In de voorgaande verzen en de verzen erna wordt duidelijk dat het hier over de eindtijd gaat. Ook Jezus grijpt de bij zijn toehoorders bekende technische term shiqquts shamem of in het Nederlands gruwel der verwoesting weer aan om een idee over te brengen en dat te koppelen aan de eindtijd. De Joden wisten maar al te goed wat Jezus bedoelde met die term. Slechts 200 jaar eerder was hun tempel onteerd door Antiochus Epiphanes door de shiqquts shamem. Merk ook op dat zowel Daniël als Jezus melden dat de gruwel wordt opgesteld of stáát op de heilige plek. Dat is nogal lastig als het hier over een letterlijke verwoesting gaat. Er stond juist níets meer in 70 na Christus! Er is dus méér aan de hand. Shiqquts betekent afgod. Zo wordt het consequent gebruikt in het hele Oude Testament (Deut. 29:17, 1 Kon. 11:5, 7, 2 Kon. 23:13, 24, 2 Kron. 15:8, Jes. 66:3, Jer. 4:1, 7:3, 13:27, 16:18, 32:34, Ez. 5:11, 7:20, 11:18, 21, 20:7, 8, 30, 37:23, Hos. 9:10, Nah. 3:6 en Zach. 9:7). Shamem kán inderdaad verwoesting betekenen, maar ook verbijstering, ontzetting of verschrikking (Lev. 26:32, 1 Kon. 9:8, 2 Kron. 7:21, Job 21:5, Jer. 2:12, 4:9, 18:16, 19:8, 49:17, 50:13, Jes. 59:16, 63:5, Ez. 3:15, 26:16, 27:35, 28:18, 32:10, Dan. 8:27). In het licht van alle informatie kunnen we dus tot de volgende conclusie komen. Conclusie De shiqquts shamem of gruwel der verwoesting zou beter vertaald zijn als een verschrikkelijke afgod, gezien het feit dat het wordt opgesteld of neergezet. Het stáát op de heilige plaats, volgens Jezus. Het berooft de heilige plaats in geestelijke zin van zijn Eigenaar. Al 200 jaar eerder zagen de Joden precies zoiets gebeuren, dus niet alleen semantisch maar ook historisch is deze uitleg logisch. Ten slotte geeft de Bijbel zelfs aanwijzingen dat er in de toekomst inderdaad wéér zoiets gaat gebeuren (2 Thess. 2:3-4, Openb. 11:1-2). Ook Daniël gaf al aan dat dit zich in de tijd van het einde of de voleinding af zal spelen. Ook Jezus zegt in Mattheüs 24 eigenlijk min of meer hetzelfde; dat wat gebeurde in de periode van de Makkabeeën, weer opnieuw zal gaan gebeuren, maar dan een ultieme vervulling daarvan. Er zal een antichrist komen die midden in de tempel van God zal gaan zitten en verklaren dat hij een god is. Voor sommige christenen is het moeilijk om te geloven dat er weer een tempel zal komen op de plek waar nu de Rotskoepel staat, maar weet dat er wel degelijk serieus over gepraat wordt in de momenteel behoordlijk rechtse Israëlische regering. Er zijn ook al constructieve ideeën over hoe men dit kan bewerkstelligen zonder de Rotskoepel af te hoeven breken, zoals de theorie van Asher Kaufman, die meende dat de oorspronkelijke plek van de tempel iets noordelijker lag. Hij zou er dus pal naast gebouwd kunnen worden, wat zou kunnen verklaren waarom de voorhof uit Openbaring 11:2 drieënhalf jaar lang vertrapt zal worden door de heidenen. Alle voorbereidingen zijn dan ook in volle gang. Voor meer informatie kunt u de nieuwste ontwikkelingen lezen op de website van de Third Temple. In het volgende deel zullen we nóg een aantal problemen bespreken van de preteristische visie op het boek Openbaring en andere eschatologische verzen. God bless! :)
1 Comment
DrM
6/10/2023 08:22:26
Over de zeer snelle klimaatverstoring gesproken, wat echt wel een duidelijk eindtijdsignaal is:
Reply
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|