Zonde Zoals de zin er nu staat, lijkt het alsof iemand die wedergeboren is, niet meer kan zondigen. Dit lijkt dus te zeggen dat wanneer we ontdekken dat we wél zondigen, we dus blijkbaar niet wedergeboren zijn of misschien wel onze redding hebben verloren. Veel theologen en vertalers zagen dit probleem in en boden daarom een snelle oplossing: het gaat hier volgens hen om de "gewoonte van zondigen". Iemand die wedergeboren is, maakt er geen "gewoonte meer van om te zondigen", zo vertellen zij. Toch helpt dit sommige christenen nog steeds niet verder, die na hun wedergeboorte soms ver zijn teruggezakt en lange periodes in zonde hebben geleefd. Het staat dan ook niet in de tekst of grondtekst. Bovendien; hoe kwantificeer je teveel zonde? Wanneer is het nog nét oké en wanneer niet meer? Dit lijkt een flauwe vraag, maar het kan sommige oprechte christenen met spijt over die periodes nachtenlange hoofdbrekens bezorgen. Hebben we niet allemaal weleens zo'n periode gekend? Ik wel. Dat is dan ook wat Johannes zélf erkent in hoofdstuk 1:8. Het is op die momenten dat we ontdekken hoe belangrijk de doctrine van "eens gered, altijd gered" is. Het helpt ons om na belijdenis van die zonde (1 Joh. 1:9) weer in vrijmoedigheid tot Zijn troon te kunnen naderen en ons weer opnieuw toe te wijden aan Hem. Vlees Het vlees, de oude natuur, wordt door Johannes aangesproken alsof het een persoon is, en dat maakt de tekst zo lastig voor veel lezers om te begrijpen. Dit idee is echter helemaal niet zo vreemd. Misschien herinnert u zich nog wel die gebeurtenis waar Petrus het wel even beter dacht te weten dan Jezus, en Jezus de zonde in hem aansprak als Satan (Matth. 16:23). Dit terwijl Jezus enkele verzen ervoor nog bevestigde wat voor geweldige toekomst Petrus te wachten stond. Ook in vers 8 van 1 Johannes 3 zien we dat Johannes de zonde direct in verband brengt met Satan. Dat is ook waarom ons vlees moet sterven, in letterlijke en figuurlijke zin. In 1 Korinthe 15:50 maakt Paulus duidelijk dat ons fysieke vlees het koninkrijk niet zal beërven. In hetzelfde hoofdstuk vertelt hij dan ook waarom we een nieuw lichaam nodig hebben. We hebben die nog niet, maar we hebben wél de Geest alvast als onderpand gekregen (Ef. 1:13-14). We moeten ook de macht van het vlees (Satan) dus niet meer in ons lichaam laten regeren, is de eigenlijke oproep van Johannes. Het gaat dus niet over dat we moeten stoppen met zondigen om te weten dat we gered zijn. Nee, we kúnnen weten dat we gered zijn, vertelt diezelfde Johannes in hoofdstuk 5:12-13. Hieronder vindt u 77 teksten waaruit blijkt dat we gered zijn door geloof in die genade alleen, doordat we zijn gerechtvaardigd door Zijn verzoenend bloed.
Twee We moeten goed beseffen als christen dat wanneer wij wedergeboren zijn, onze oude natuur (het vlees) ons nog steeds kan verleiden tot zonde. Paulus maakt dit vanaf Romeinen 6 heel duidelijk, en vertelt na zijn persoonlijke strijd in hoofdstuk 7 dan ook wat de oplossing is, in hoofdstuk 8; we moeten leren te wandelen met die nieuwe natuur (de Geest). God woont op die manier als het ware ín ons, en aangezien Hij niet kan zondigen, kan die nieuwe natuur dus ook niet zondigen. We hebben dus twee naturen in ons; de oude, en de nieuwe. De opdracht is om die oude natuur te begraven, aangezien die geen macht meer over ons zou moeten hebben (die is dan ook gebroken aan het kruis). Niet voor niets wordt in dit vers uit Johannes dan ook gesproken over Gods zaad in de gelovige. Wat Johannes hier dus doet, is de twee naturen compleet tegenover elkaar zetten. Hij vergelijkt waartoe de oude natuur in staat is met wat die nieuwe natuur inhoudt en hoe we zouden moeten leven. Die twee zijn compleet onverzoenbaar. Het oude moet sterven, zodat het nieuwe kan leven. Dat is de opdracht voor iedere christen. Bij de één duurt dat proces wat langer dan bij de ander. We hebben een heel leven de tijd om daar beter in te worden, en ik ken persoonlijk niemand bij wie dit binnen één dag na zijn of haar wedergeboorte meteen in orde was. Laten we elkaar daarom een beetje genade betonen, aangezien ons ook zoveel genade is betoond. Bid liever voor de ander in plaats van hem of haar te veroordelen.
Gemeenschap Een andere belangrijke sleutel in deze zendbrief is de essentie van Johannes' schrijven te vangen. Hij geeft in zijn introductie aan dat het gaat om onze gemeenschap met Christus (1 Joh. 1:3). Door te wandelen met de Geest, hebben wij gemeenschap met Hem. Door te wandelen in de duisternis (vers 6), verliezen we een deel van die gemeenschap omdat we de waarheid niet doen. Johannes geeft in hoofdstuk 2 dan ook aan dat hij aan zijn kinderen (broeders) schrijft, en niet wil dat zij zondigen (dat is dus blijkbaar een mogelijkheid voor zijn broeders). Tegelijk geeft hij aan dat wanneer wij tóch zondigen, Jezus onze Voorspraak is Die die zonden kan verzoenen. We zijn dan weliswaar vergeven in positionele zin, maar we gedragen ons er niet altijd naar. Dit is het verschil in de jure en de facto; onze juridische positie (de jure) is de positie die we hebben in Christus. Onze feitelijke gedragingen (de facto) stemmen daar niet altijd mee overeen, en dat is wél wat Jezus bij monde van Johannes graag zou zien. Hoewel onze juridische positie onveranderd blijft in Christus als wij zondigen, kan onze gemeenschap met Hem wel afnemen, waardoor wij loon verspelen en ook fysieke problemen kunnen ondervinden (kastijding, ziekte en dood, zoals we in eerdere delen hebben gezien). Johannes zinspeelt daar dan ook op in het 5e hoofdstuk van deze zendbrief, als hij het in vers 16 heeft over een zonde die tot de dood kan leiden (merk op dat dit niet om de eeuwige dood gaat, maar gewoon iemands fysieke dood, zoals bij Ananias en Saffira). Herstel Ook in de tussenliggende hoofdstukken is de gemeenschap met Christus telkens het thema. Johannes gebruikt hiervoor het Griekse woord meno, wat zoiets betekent als "in Hem blijven". Het is tegen die achtergrond dat we deze zendbrief en derhalve ook deze lastige tekst moeten lezen. Hij wil duidelijk maken dat hoewel een zonde misschien klein lijkt, het wel degelijk heel ernstig is. Zonde staat gelijk aan wetteloosheid (1 Joh. 3:4), en die zonde moet dan ook worden weggenomen (3:5). Johannes wil bij zijn publiek heel duidelijk die ernst overbrengen, en gebruikt daarom heel heftige termen, die als een soort contrast tegenover elkaar gezet worden. Zwart tegenover wit. Zonde tegenover rechtvaardigheid (3:6-7). Tegelijk biedt Johannes zoals gezegd ook meteen in hoofdstuk 1 al de oplossing; belijd deze zonden, zodat we ervan gereinigd worden en de gemeenschap met Hem weer hersteld kan worden. Het is niet zo dat wanneer de gemeenschap met Hem verminderd is, u voor eeuwig verloren bent. Wel staat het tussen Hem en u in, waardoor u nadeel kunt ondervinden (kastijding, ziekte, etc.) De vergeving van deze zonden heeft niet te maken met onze juridische positie in Christus (alle zonden zijn en blijven immers vergeven - we hoeven ze enkel te belijden), maar met onze status binnen die positie en het loon wat daarmee samenhangt wanneer wij beoordeeld worden bij de Rechterstoel van Christus (2 Kor. 5:10). Waar wacht u dus nog op? Hij wacht op u (: God bless! "Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid."
1 Comment
Todd Parker
11/30/2022 17:36:09
Truly another master class! I believe after all of these years this is your best writing. Perhaps because it is the most important topic of all - how we are saved.
Reply
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Categorieën
Alles
Archieven
Augustus 2024
|